rotjoch


rotjoch 1.0

(pejoratief)

jongen die zich irritant, naar, vervelend gedraagt; irritante, nare, vervelende jongen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een rotjoch…

is een jongen; is een persoon

  • [Leeftijd] is jong; is onvolwassen
  • [Gedrag] gedraagt zich irritant, naar, vervelend

    Algemene voorbeelden


    Voor je het goed en wel beseft, kan er plots en geheel onverwacht een stroomopstoot van energie ontstaan, waardoor die kleine de binnenkant van zijn ingewanden de wachtzaal inspuit [...]. Terwijl iedereen vol afgrijzen naar de bruine plas in het midden van de kleinste wachtzaal van België zit te kijken, en zijn eigen maaginhoud op de juiste plaats tracht te houden, krijst het rotjoch dat het zijn chocomelkje van deze ochtend is.

    De Standaard,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • verdomd rotjoch
    • een ellendig rotjoch

    'Arend, ik waarschuw je ...' In haar haast liep ze met haar been tegen de hoek van de salontafel. Ze slaakte een kreet, vloekte, bukte zich om over de zere plek te wrijven. 'Rotjoch, verdomd rotjoch.' Hinkend liep ze in de richting van de eethoek en keek vluchtig onder de tafel. 'Waar zit je? Wacht maar, jongen, ik vind je wel...'

    Arend, Stefan Brijs,

    Haar oogleden begonnen sneller te trillen, en plotseling barstte ze los. 'Mijn god, wat ben jij toch een ellendig rotjoch! Dat ligt maar lamlendig in zijn bed te rotten, wast zich niet, eet niet, zegt geen boe of bah ... en ik kan maar voor meneer zorgen, hem bedienen [...] ... het zit me tot hier, hoor je, tot hier!'

    De hemelvaart van Massimo en Lui oog, Oek de Jong,

    met adjectivisch voltooid deelwoord


    • dat verwende rotjoch

    Het opperwezen onderzocht met koortsachtige blik het dossier [...]. Hij zou dit wel eens uitspitten tot op het bot! Benny verwoest mierennest. Ja, het opperwezen herinnerde zich nog de mededeling van Fabianus enkele – slechts enkele? - dagen geleden. Toen had het hem een futiliteit geleken. Nu dansten de letters voor zijn ogen. Dat verwende rotjoch vernielt zomaar een ganse mierenkolonie. De achteloosheid waarmee hij zoveel leven heeft beëindigd, verdient onmiddellijk een sanctie!

    Oud zeer, Mieke Gossaert-Verschuere,

    met aanwijzend voornaamwoord


    • dat rotjoch

    Pas tegen zessen kwam Minouche terug, mauwend van angst, aan haar staart een stijfgeknoopt touw met een rammelend snijbonenblikje eraan. 'Ach, mijn arme schat,' riep mevrouw Anatol, terwijl ze het dier bevrijdde van haar kwelling. Haar man kwam kijken. 'Vast dat rotjoch van hiernaast,' zei hij.

    Het damesorkest en andere stadsverhalen, Herman Pieter de Boer,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding