schemeruur 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een schemeruur…
is een uur; is een periode; is een tijd
- [Tijd] vindt plaats bij het aanbreken van de dag vóór zonsopgang of 's avonds na zonsondergang; vindt plaats bij de schemering
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] gaat gepaard met een flauw, zwak licht
Algemene voorbeelden
Soms sliep ik de hele nacht door en eerst in het vochtige schemeruur werd ik wakker met een hoopvol gevoel van rust die een stilzwijgende belofte van beterschap inhield.
Pas 's avonds laat kon ik bij het grote woonkamerraam in het schemeruur voor het eerst ongestoord een paar woorden met haar wisselen.
Hij viel onmiddellijk in een zo vaste slaap dat hij, toen hij tegen de avond in het schemeruur ontwaakte, zich niet kon oriënteren of het nog steeds de ochtendschemering was of reeds de avondschemering.
Halfnegen. Schemeruur. Hij stond voor het raam en staarde naar buiten. Het indigo van de hemel vervaalde tot dofgrijs, de zon zakte weg achter de nokken van de huizen.
Een vulkaanuitbarsting in Alaska is tot in Europa zichtbaar. Het vulkaanstof dat vrijkwam tijdens de uitbarsting van de Kasatochi op 7 en 8 augustus zorgt voor rode kleuren tijdens de schemeruren.
De wintervacht is dicht en meestal grijs. Van de dan opvallende witte spiegel, kunnen ze de haren rechtop zetten, waardoor deze vlek wordt vergroot (bij vlucht, dreiging, poetsen of ontlasten). Omdat reeën vooral gedurende de schemeruren actief zijn, met een vergrote kans op verstoring, kunnen ze elkaar tijdens een vlucht gemakkelijk zien door zich te richten naar de spiegel van een spronggenoot.