seizoenzege 1.0
(sport en recreatie; politiek en bestuur)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een seizoenzege…
is een zege; is een gebeurtenis
- [Tijd] vindt plaats binnen een bepaald competitieseizoen
- [Belanghebbende of begunstigde] wordt gehaald door een sportman of sportvrouw
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een seizoenzege behalen
- een seizoenzege boeken
- een seizoenzege verwerven
Tomba behaalde zijn tweede seizoenzege in Kranjska Gora in Slovenië, de 31ste slalomzege en de 46ste in zijn carrière.
Net als Chang boekte Wayne Ferreira, na München en Dubai, zondag ook zijn derde seizoenzege.
Escartin, met een achtste plaats de beste Spanjaard in de Tour, verwierf gisteren zijn eerste seizoenzege.
met telwoord ervoor
- de eerste seizoenzege
- de tweede seizoenzege
- de derde seizoenzege
- zijn eerste seizoenzege
- zijn tweede seizoenzege
- zijn derde seizoenzege
Wim de Vos won gisteren de internationale veldrit in het Nederlandse Lieshout. Meteen de eerste seizoenzege voor de herboren Nederlander.
Teuben, goed gelanceerd door zijn ploegmakker Benny Gosink, won op fraaie wijze de eindsprint en boekte zijn tweede seizoenzege.
Het was voor Biaggi al de derde seizoenzege op vier WK-races.