slijmen


slijmen 1.0

(informeel; pejoratief)

op een storende wijze vleierig, kruiperig of aanhalig doen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Slijmen…

is een activiteit

      Algemene voorbeelden


      Terwijl Carola spulletjes uit haar tas haalde en op het kastje naast het bed installeerde, bleef Andreas op een rechte stoel zitten en stak geen vinger uit. 'Zoals jij met die lul zat te slijmen, dat is gewoon vies.' Carola kwam voor hem staan en sloeg haar armen om hem heen. 'Maar ik hou toch alleen maar van jou.'

      Je moet niet denken dat ik altijd bij je blijf, Hans Münstermann,

      De volgende dag lees ik in de krant kommentaar van hem op een andere partij die hij opeens een bondgenoot noemt terwijl hij een half jaar geleden nog felle kritiek op ze had, en ik begrijp dat hij aan het slijmen is omdat hij toch zijn baantje wil hebben.

      De schaamte voorbij, Anja Meulenbelt,

      Na enkele weken het zenuwachtige gekwetter van lithograaf en drukker te hebben aangehoord, had ik mij verzoend met de ergste medewerkers. Een kwestie van slijmen, dokken, of het blad in mijn eentje voltikken [...]. Geld was er door de budgetoverschrijdingen van mijn voorganger ook al niet, dus ik besloot het slijmen tot kunst te verheffen. Een rol die niet zo zwaar was om te spelen, daar bijna alle contacten telefonisch verliepen. Er hoefden geen smoelen bij getrokken te worden.

      Nette mensen in een nieuwe tijd, Hans van der Kamp,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      slijmen 2.0

      (informeel; pejoratief)

      sentimenteel doen

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Slijmen…

      is een activiteit

          Algemene voorbeelden


          Intussen slijmt Seth Gaaikema over bejaarden die door hun kinderen worden vergeten, leutert Gerard Cox over het voeren van eenden in een park, en gedraagt Toon Hermans zich als een kind van tweeëneenhalf.

          Averechts, Gerrit Komrij,