slimmerd


slimmerd 1.0

iemand die slim is; slim persoon
Ook wel ironisch voor iemand die juist helemaal niet slim is.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een slimmerd…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is slim; wordt slim gevonden

    Algemene voorbeelden


    Een slimmerd wees me op een detail: de organisator van de bedrijfjes kon twee keer commissie innen!

    Verborgen schade, Aster Berkhof,

    Goed, er zijn slimmerds geweest die met de min of meer humoristische gedachte kwamen dat duimzuigen en sigaretten roken 'eigenlijk' hetzelfde is.

    Het geminachte kind, Guus Kuijer,

    In het uiterste geval was daar dan een vriend aan het werk geweest, in het tweede een vooruitziende slimmerd die al dacht aan de toekomst.

    Verborgen schade, Aster Berkhof,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding