smoezen 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Smoezen…
is een activiteit
- [Functie] doet men als gekoos, of om kwaad te spreken over iemand anders
- [Wijze] is bedekt en zacht met iemand praten, zodat het waarneembaar is voor anderen, maar niet te verstaan
- [Betrokkene] doet men met een andere persoon of in een klein groepje
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
- met iemand smoezen
- tegen iemand smoezen
- achter iemands rug smoezen
- onder elkaar smoezen
'Weet je wat ze de laatste keer dat ik haar gezien heb zo'n beetje lacherig tegen me smoesde. Ze zei: "Freek," zei ze, "ik geloof dat iemand me dood wil." Ik zei toen tegen haar: "Ach, meid, d'r zijn d'r hier alleen al op de Hogewoerd minstens twee die me op een steiger dolgraag een duwtje zouden geven, maar ik leef nog steeds."'
We namen een consumptie, Aerden smoesde wat met het personeel en even later kwamen drie vrouwen bij ons staan.
En elke maandagmorgen komt het kladblok van Van Gaal weer op tafel bij de nabespreking van de wedstrijd. Dan worden man en paard genoemd. En openlijk kritiseren spelers elkaar. Dat is toch veel beter dan wanneer er stiekem achter je rug wordt gesmoesd?
De schrijver zag dat ze zich wel erg vreemd begonnen te gedragen: ze smoesden onder elkaar, gebruikten een soort gebarentaal, stopten om de haverklap en doken dan onder hun motorkap alsof ze pech hadden.
met bijwoord
- eventjes smoezen
- wat smoezen
Toen de meisjes merkten dat Adriënne in hun richting kwam, staken ze naarstig de koppen bij elkaar, smoesden wat en renden toen beledigd giechelend weg, zoals alleen landerige meisjes van die leeftijd dat kunnen.
De ober smoesde eventjes met de vrouw die aan de kassa zat, ze haalde haar schouders op en dook onder de toonbank.
smoezen 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Smoezen…
is een handeling
- [Oorzaak, reden of aanleiding] vertelt men bijvoorbeeld als voorwendsel als men iets te verbergen heeft
- [Onstoffelijke inhoud] is een smoes, een uitvlucht, verzinsel vertellen
Combinatiemogelijkheden
met object
- iets smoezen
"We kunnen 't niet hebben dat ie straks dood uit het Joppe wordt opgevist. Wat motten we dan tegen z'n vrouw zeggen? Ik weet niet wat hij gesmoesd heeft, maar hij zal heus niet gezegd hebben dat hij van bil zou gaan."
met een dat-zin
- smoezen dat
Hij smoesde zoiets van dat hij zich niet kon binden aan een vrouw nu hij waarschijnlijk voor jaren wegging.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: uit
- zich ergens uit smoezen
Suz was er ook, beginselvast zonder begeleider [...]. Ze smoesde zich slagvaardig uit alle werfgesprekken los, snelde blootsvoets op het gras rond en hield behulpzaam de wacht bij het braadvuur.