snibbigheid 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Snibbigheid…
is een eigenschap
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] bestaat uit het snibbig, het fel en nijdig, het geprikkeld en nijdig zijn
Algemene voorbeelden
Dr. van W. heeft beslist kennis maar ze communiceert slecht, is heel vergeetachtig, houdt zich niet aan afspraken en wordt boos als je haar erop aanspreekt. Ze kan vriendelijk zijn maar het slaat gauw om naar snibbigheid.
Trudy Labij geeft buurvrouw Krijtjes precies op de juiste manier gestalte: nooit over de top: ze heeft net genoeg achterdocht en snibbigheid in haar blik om geen karikatuur te worden.
Ondanks de snibbige toon van uw opiniestuk [...] was ik bijzonder opgetogen over de inhoud ervan. Dat is op zijn minst vreemd, want de snibbigheid was vooral aan mijn adres gericht. Uw schrijven stemde mij niettemin vreugdevol, omdat het het helderste, bevattelijkste en urgentste betoog over de noodzakelijke herinrichting van het Brusselse bestuur was dat ik in tijden gelezen heb.
De ziel van het Amsterdams volkstoneel kon ditmaal voldoende krachten van niveau aantrekken om er één spektakel van waardeerbaar peil, van herkenbare folklore van te maken. En zo werd Dick Scheffer een aandoenlijk ijscomannetje met Carry Tefsen aan zijn zij: een onweerstaanbare dochter Roosie, zij is tenslotte een echte musical-persoonlijkheid. Hetty Blok hoef je geen tweemaal te vragen haar hart van goud in snibbigheid te verpakken.
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- de snibbigheid van iemand
Kent u de tv-programma's: "Operatie Van der Most", "Herrie in de keuken" en "Tabatha's salon takeover"? Op die manier laat Focus Bedrijfsadvisering een frisse wind door uw organisatie waaien. Maar dan zonder de helikopter van Hennie, de sigaar van Herman en de snibbigheid van Tabatha.
Hyacinth is een creatie van de actrice Patricia Routledge, die haar speelt als een in-en-in Engelse dame met de voorname snibbigheid van Miss Marple en het granieten flegma van admiraal Nelson.
met bezittelijk voornaamwoord
- mijn snibbigheid
- haar snibbigheid
- hun snibbigheid
'Heb jij al plannen voor de Kerst, eigenlijk?' wil ze weten. [...]. Ik wist niet dat ik plannen moest hebben, wil ik zeggen, maar ik besluit mijn snibbigheid wat in te tomen. 'Dat waren mijn plannen zo'n beetje,' antwoord ik daarom.
Voor ik Martha kon vragen waarom Stierke naar huis moest, zei ze: 'Hebt gij 't ook niet horen blazen? Bij u thuis eten ze toch ook om vier uur.' Niet wat ze zei verraste me, maar wel haar toon, haar stem, haar snibbigheid.
Je krijgt te maken met snibbige telefonistes van ziekenhuizen die in paniek raken als niet alles volgens de bureaucratische regels is gegaan en die je met hun snibbigheid het bloed onder je nagels vandaan halen.
snibbigheid 1.1
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een snibbigheid…
is een uiting
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] geeft blijk van een fel en nijdig karakter of een felle en nijdige gemoedstoestand; is vaak verbaal
Algemene voorbeelden
Hij wil haar wel uitschelden, maar het lukt niet. Ze heeft zojuist de rechter buitenspiegel van zijn Fiat afgereden. De mosgroene Fiat die zijn opa aan zijn vader had geschonken en zijn vader weer aan hem, maar de snibbigheden komen niet.
Als ik een foto van Wilders in de krant zie, word ik boos. Dan komen de stoomwolken uit mijn oren en de snibbigheden uit mijn mondholte. Een afbeelding van Wilders kan mij in een steekvlam laten veranderen.
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: over
- snibbigheden over iets
De tekst is een overrompelende aaneenschakeling van grappen en snibbigheden over het Engelse volk.
met bezittelijk voornaamwoord
- mijn snibbigheden
- zijn snibbigheden
Manlief en kids zijn mijn constante snibbigheden zat en sturen aan op de sportschool. Spinning lijkt wel wat en waarachtig dit kan ik.
Waterreus kreeg na zijn snibbigheden kritiek van eerst Sanders en daarna Advocaat. "Hij doet alsof hij een insider is, maar komt hier nooit meer", zei de sportbestuurder.