snokken 1.0
((vooral) in België)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Snokken…
is een activiteit
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: aan
- snokken aan iets
Fred Pieters zette zich schrap [...], greep het touw met twee handen vast en snokte er uit volle kracht aan. Een explosie van gebalde haat en opgekropte frustratie. De voorste vuilniszak scheurde open en de dode ogen van Harry Luyten staarden Fred nietszeggend aan.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
snokken 1.1
((vooral) in België)
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: aan
- snokken aan iets
"Rood!" gilt Nicole. Ik duw uit alle macht op de rem. De veiligheidsgordel snokt aan mijn schouder.
snokken 2.0
((vooral) in België)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Snokken…
is een handeling
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: uit
- iets snokken uit iets
Troy was blijkbaar gehaast. Hij spurtte Polo voorbij, snokte een GSM uit de handen van een zakenman die in de buurt stond, en toetste vliegensvlug een nummer in.
Voorzetsel: van
- iets snokken van iets
Debbie snokte de hoorn van het toestel, en beet: 'Uitgeverij Guggenheimer, Editions Guggenheimèèèr, Guggenheimer Publishers, Guggenheimer Verlag' [...]. Debbie zei: 'Het is voor jou'.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
snokken 3.0
((vooral) in België)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Snokken…
is een werking
Algemene voorbeelden
Hij wou overeind kruipen maar zij zette een bloempot met een geel en roze gevlekte hortensia op zijn hoofd [...]. Na wat een half uur leek begonnen zijn armen te snokken, te rillen. Hij liet ze zakken, bleef met de wankele, stenen hoed op zitten [...]. 'Vergiffenis. Ik vraag om vergiffenis, mama'.
snokken 4.0
((vooral) in België)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Snokken…
is een activiteit
Algemene voorbeelden
Ze spreekt heftig, met haast stampvoetende woede; ongeduldig laat ze het onbegrijpende, ongeïnteresseerde "kind" op haar schoot mee gebaren door zijn armen en hoofd heen en weer te snokken. Daardoor spreekt het verhaal niet meer over een zielig kind, maar over haar diepe onvrede, ongeduld, wispelturigheid misschien.
snokken 5.0
((vooral) in België)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Snokken…
is een activiteit
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: aan
- aan een sigaret snokken
We zitten op een deftige afstand van elkaar in de canapé en hij snokt zenuwachtig aan zijn sigaret terwijl hij me begluurt vanachter de blauwige wolk.