soigneren 1.0
((vooral) in België; (vooral) gesproken taal)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Soigneren…
is een activiteit
Combinatiemogelijkheden
met object en bijwoord
- iemand goed soigneren
- zich goed soigneren
- zich goed laten soigneren
'Gaat het een beetje?' 'Ik denk dat ik griep heb.' 'Pieter zal je straks wel goed soigneren', zei Versavel. 'En als dat niet helpt, breng ik je morgen ontbijt op bed.'
'Wilt gij eens gaan kijken of ze daarachter niets nodig hebben?' vroeg Serge toen. 'Ikke?' 'De Rosse, en de adjudant en de sergeant die onze zieke korporaal aan het soigneren zijn achter de schuur. En neem dat maar al mee.' Hij gaf mij vier flesjes Lamot.
'Maar allee, pak nu de verbanddoos maar en ga u ginder wat soigneren voordat ge doodbloedt.'
'Vooruit, juffrouw, niet wanhopen. Een hoestpastilleke of twee, drie per dag, 'nen hete grog, thee met 'ne goeie lepel rum of anders gloeiwijn met Zimt, ik wil zeggen kaneel en kruidnagelen, en uw bed in voor drie dagen. En nikske meer zingen [...]. Over een uurken of twee zijde gij thuis. In uw beddeke kruipen, niet spreken. En surtout, laat u goed soigneren.' Maar het kwam niet goed. Na vier dagen was het nog altijd net of ze ijzervijlsel gegeten had.
soigneren 1.1
((vooral) in België; schertsend; (vooral) gesproken taal)
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Jij gaat ervoor zorgen, dat die kinderen meer aan jou gebonden worden. Jij gaat ze meer aantrekken, ze vaker uitnodigen en soigneren enzovoort.
Combinatiemogelijkheden
met object en substantief
- iemand een beetje soigneren
Gino kon zijn oren niet geloven. "Idioot manneke, wie gelooft nu zoiets?" Door zoveel heftigheid in die woorden leek Kees ineen te zakken als een pudding. Gino had spijt van zijn uitlating. Hij moest Kees een beetje soigneren, hij had hem nog nodig. Hij herpakte zich. "Stel nu dat het niet waar is," zei Gino," en dat is erg waarschijnlijk... wie doet er dan zoiets en waarom?"
met object en bijwoord
- zijn vrouw goed soigneren
Hij is de politiek nog lang niet beu en zou meteen herbeginnen als hij jong was. Maar Georges Peirs (74) kapt ermee: "Het is goed geweest, ik wil in schoonheid opstappen. De jonge mensen staan te trappelen. En bovendien: nu ben ik in goede gezondheid maar op mijn leeftijd kan dat snel veranderen. Ik ga mijn fantastische vrouw eens soigneren, met mijn duiven spelen en musiceren."
soigneren 1.2
((vooral) in België; weinig gebruikt)
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.2 |
---|
Combinatiemogelijkheden
met een als-bepaling
- iets soigneren als zijn eigen kind
De scheepsbouwers staken destijds veel energie en tijd in de bezetting van de werf. Werknemers soigneerden het bedrijf en de schepen in aanbouw als hun eigen kind. De werknemers van Forges bezetten eveneens het bedrijf maar recente berichten over vriesschade doen vermoeden dat de staalarbeiders het minder nauw nemen met de vrijwaring van hun bedrijf.
soigneren 1.3
((vooral) in België; weinig gebruikt)
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.3 |
---|
Algemene voorbeelden
'Heeft dat iets te maken met een oude vriend des huizes die zich aanbiedt om de planten te soigneren zoals dat al jaren het geval is bij afwezigheid van de bewoners?'
Vogeltjes soigneren. De tijd om bloembollen te planten, voederhuisjes en nestkastjes plaatsen is weer bijna aangebroken.
soigneren 2.0
(sport en recreatie; politiek en bestuur; fietssport)
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 2.0 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Soigneren…
is een activiteit
Algemene voorbeelden
Wil je in een groep met anderen mee fietsen, dan wordt van je verwacht dat jij en je fiets bestand zijn tegen die gezamenlijke inspanning. Lichaam en materiaal dienen daarom in perfecte staat te verkeren om te kunnen presteren en moeten daarom gekoesterd en goed verzorgd worden. Daarvoor wordt de term "soigneren" gebruikt. Soigneren is dus meer dan alleen Red Hot op de benen en een fluorescerend stuurlint.
Soigneren betekent letterlijk "verzorgen". Met dit begrip uit de wielersport wordt bedoeld het nemen van die maatregelen, die de kans op sportief succes bevorderen en het wegnemen van factoren die de sportprestatie belemmeren. Hiertoe behoren aspecten zoals hygiëne, kleding, voeding, schoeisel, massage en een gezond levenspatroon.
Woordfamilie
Overige woordfamilieleden
soigneren 2.1
Algemene voorbeelden
Ik verneem zopas het overlijden van Lomme Driessens. Met hem verdwijnt één van de monumenten van de wielersport in Vlaanderen [...]. De jongste generatie renners verweet hij zich onvoldoende te "soigneren" en te weinig koersen te rijden.
soigneren 3.0
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 3.0 |
---|
Algemene voorbeelden
Charles begon zich te kleden en zijn haar te soigneren naar de mode van de jaren dertig, ongeveer de tijd van zijn verdwijning. Hij gaf zijn kapper nauwkeurige instructies en liet hem het haar behandelen met zwarte verf en pommades.
Andere vrouwen liggen soms weken op hun nagels te bijten. Ik soigneer de mijne elke morgen, en dan is het nóg niet goed.