sportlustige


sportlustige 1.0

(formeel)

iemand met sportlust; iemand die sportlust heeft; iemand die graag sport

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een sportlustige…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is iemand met sportlust; is iemand die graag sport

    Algemene voorbeelden


    Begin jaren negentig neemt het aantal sportlustigen in Oelegem hand over hand toe. Binnen het Gymsportbestuur groeit het plan om binnen onze gemeente een nieuw sportlokaal op te richten.

    http://home.pi.be/~gymwinfo/orka.htm

    Athene 2004 is om de hoek. Nog een jaar en dan tooien we ons weer in de meest idiote oranje gewaden en dan bestormen we weer de berg Olympus. Ditmaal bijna letterlijk - gezien de geografische ligging zal een grote groep sportlustigen een deel van het olympische beeld oranje gaan inkleuren.

    http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/nieuws/archief/article/detail/1772229/2003/08/30/Ruw-schuurpapier.dhtml,

    Op dinsdag 28 oktober hebben alle sportlustigen (vanaf 8 jaar) de kans om met de bus naar Brugge te gaan en om deel te nemen aan Marktsport. Marktsport is een sportdag waar de meest gekste sportactiviteiten kunnen uitgetest worden.

    http://www.ruiselede.be/WWW/nl/2557