stempas


stempas 1.0

(politiek en bestuur; (vooral) in Nederland; neologisme)

persoonlijke pas waarmee een stemgerechtigde op ieder gewenst stembureau in zijn gemeente zijn stem kan uitbrengen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een stempas…

is een pas; is een voorwerp

      Algemene voorbeelden


      Bij toekomstige verkiezingen kunnen stemgerechtigden bij elk willekeurig stembureau in hun gemeente hun stem uitbrengen. Dat kan met behulp van de nieuwe stempas. Tot nu toe moesten mensen die in een ander stemlokaal wilden stemmen, ruim van tevoren een aparte kiezerspas aanvragen.

      Staatscourant,

      In landen met een bevolkingsregister, zoals Nederland en België, registreert de lokale of centrale overheid alle kiesgerechtigden automatisch. Als er verkiezingen zijn, krijgen de kiezers automatisch een oproep of stempas toegestuurd.

      https://nl.wikipedia.org/wiki/Kiezersregistratie,

      Kiezers krijgen - uiterlijk 14 dagen voor de verkiezingen - op hun huisadres een uitnodiging om te stemmen: een stempas. Met een stempas kan de kiezer in elk stembureau binnen de gemeente stemmen. Is iemand niet in de gelegenheid om zelf zijn stem uit te brengen, dan kan hij dit bij volmacht door iemand anders laten doen.

      https://www.kiesraad.nl/verkiezingen/tweede-kamer/stemmen/stempas

      Etymologie


      Aard herkomst inheems woord
      Vroegste datering 2004
      Omstandigheden opkomst In 2004 werd de stempas geïntroduceerd in het kader van experimenten met stemmen in een willekeurig stemlokaal binnen de gemeente en werd het woord opgenomen in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (Besluit van 23 april 2004, houdende tijdelijke regels ter uitvoering van de Experimentenwet Kiezen op Afstand). Naar aanleiding van die experimenten is de stempas in 2006 landelijk ingevoerd.