suikerklontje 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een suikerklontje…
is een klontje
- [Vorm] heeft de vorm van een blokje
- [Deel] wordt gemaakt van kristalsuiker
Algemene voorbeelden
Mirjam schonk de koffie uit en deed er bij Erik een suikerklontje in.
Hij bestelde een espresso. De suikerklontjes at hij op als snoepjes.
Ze zetten koffie, gingen aan tafel zitten en zogen verheerlijkt aan hun suikerklontjes, die door de hete drank in de mond oplosten.
Oma Peppel had beloofd dat zij suikerklontjes naar het paard met de fluwelen oortjes zou brengen.
Als je een suikerklontje in tweeën breekt en de helft nog eens doormidden en dan daar weer de helft van neemt, en de helft van die helft, enzovoort, dan kom je uiteindelijk op het kleinste deeltje suiker dat nog suiker is: het molecule.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een suikerklontje geven
- suikerklontjes geven
- suikerklontjes snoepen
Léautaud ziet dat dier staan, langs het trottoir, dichtbij het Luxembourg, als hij uit de metro komt stappen. Hij gaat naar het ezeltje toe en geeft het een suikerklontje (want Léautaud had altijd suikerklontjes bij zich, voor de arme ezeltjes en zo) en loopt dan door naar zijn kantoor.
Het paard stond in de verte bij de rivier. Zodra hij haar zag, kwam hij in galop op Anna af. Even later stond hij, dampend en met wijd opengesperde neusgaten, tegenover haar. Anna gaf hem suikerklontjes en aaide over zijn neus.
We hadden helemaal geen honger, we dronken gewoon melk uit het pak en snoepten suikerklontjes.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: in
- suikerklontjes in de thee
Hij ging zitten en deed vier suikerklontjes in zijn thee.
Voorzetsel: voor
- een suikerklontje voor een paard
Er zijn zes versies van de plassticker [...]. Om die afbeeldingen te zien, dient de plasser wel voortdurend goed te richten, want ze worden snel weer donker. In die zin is de sticker voor de urinerende man wat het koekje voor een kind is en het suikerklontje voor een paard: een beloning voor goed gedrag.
met telwoord ervoor
- één suikerklontje
- drie suikerklontjes
- vier suikerklontjes
Ook deze ochtend komt de assistente hem thee brengen. 'Eén suikerklontje, niet?' Ze glimlacht vol tevredenheid over haar onfeilbare geheugen.
Toen herinnerde ze zich Hugo [...]. Hij ging altijd koffie voor haar halen, twee bekertjes espresso [...]. Ze belde, kreeg eerst zijn broer aan de telefoon. Hugo stotterde. Hij kon haar niet direct plaatsen, Gaby? School? Twee espresso's met drie suikerklontjes? Door de bekertjes espresso herinnerde hij zich haar weer: mierzoet.
Hij ging zitten en deed vier suikerklontjes in zijn thee.
voorafgegaan door als
- groot als een suikerklontje
- klein als een suikerklontje
Vaste verbindingen
zo groot als een suikerklontje; zo klein als een suikerklontje
-
(zeer) klein
Alle objecten bewegen zich van elkaar weg en de snelheid is groter naarmate de afstand tussen twee objecten groter is. Daar is sprake van als iets gelijkmatig uitdijt. In de jaren twintig van deze eeuw werd dat ontdekt en dat leidde tot het beeld van het expanderende heelal. Als je dat dan gaat doordenken, dan zeg je: "Als het heelal nu uitzet, dan moet het vroeger kleiner zijn geweest". Hoe klein? Sommigen zeggen: "Zo klein als een suikerklontje".
Zodra de nano-technologie haar intrede doet, past de volledige literaire productie van de mensheid in een geheugen zo groot als een suikerklontje.