tengel 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een tengel…
is een lat; is een voorwerp
- [Afmeting] is smal
- [Materiaal] is van hout, ook wel van metaal
- [Functie] wordt gebruikt om naden tussen planken e.d. te bedekken of te vullen, om panlatten op een schuin dak te bevestigen of om een geraamte te maken op een ruwe wand of een plafond, zodat die eenvoudiger, bv. met behang of linnen, zijn af te werken
Algemene voorbeelden
'Het bleek dat ze iedere nacht een ander slaaphokje creëerde, waarbij ze zakken verplaatste, tunnels afsloot en weer andere opende [...]. Vervolgens heeft ze routinematig de gangen afgesloten. Ze heeft de uitgang niet meer kunnen vinden. Ze is gewoon gaan zitten. Vol overgave op wat komen ging. In elkaar gedoken op een jutezak. Omdat de tassen en zakken niet meer verplaatst werden, werden ze op één punt topzwaar. Daar zijn ze door de tengels van het plafond heen geschoten.'
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
tengel 2.0
(informeel)
Algemene voorbeelden
Die avond sisten op het bakplaatje een paar karbonades [...]. Met krieltjes in de jus en sperziebonen [...]. Verrukt gingen jullie aan tafel. 'Het is net kermis,' zei de jongen die zijn tengels verbrandde aan de rand van de pan.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- vieze tengels
- vuile tengels
- zwarte tengels
'Neemt u een stuk cake, kleine,' zei de grootmoeder, 'en eet het maar op in de keuken, want ik ken u. Als ge maar kunt morsen. En wast uw handen eerst. Beziet dat, zulke zwarte tengels. Hebt gij daarmee een hand gegeven?'