timeslot


timeslot 1.0

(neologisme)

afgebakende tijdruimte, bijvoorbeeld een dagdeel bestaand uit enkele uren, waarbinnen iets mag of moet plaatsvinden; tijdslot; tijdvenster

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een timeslot…

is een venster; is een periode; is tijd

      Algemene voorbeelden


      Om van cultuur te genieten moet je er een band mee ontwikkelen en dat gebeurt niet bij 'blockbusters'. Pieter de Hoogh in Delft, waar met timeslots werd gewerkt, heb ik niet gezien. Ik heb een hekel aan zulke beperkingen van mijn vrijheid.

      NRC Handelsblad,

      Er zijn veel programmamakers en die gaan allemaal voor hun éigen programma: het grootste budget, de meeste zendtijd en de beste timeslots.

      Algemeen Dagblad,

      Alleen in vakantieperioden, als de normaliter dichtgetimmerde timeslots gaten vertonen, kan zo'n documentaire van anderhalf uur een plek vinden op het derde net.

      HET BEELD NRC Handelsblad,

      "Soms is het heel rustig, en soms loopt het heel goed in het Stedelijk Museum Schiedam", zegt directeur Deirdre Carasso. Met timeslots is er dagelijks ruimte voor zo'n 270 bezoekers per dag. "Terwijl we 400 tot 500 bezoekers in deze periode vorig jaar ontvingen."

      De weg terug is nog niet gevonden NRC Handelsblad,

      Etymologie


      Aard herkomst leenwoord
      Vroegste datering 2000
      Brontaal Engels
      Vorm in brontaal timeslot
      Betekenis in brontaal idem