troela 1.0
(zeer informeel)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een troela…
is een vrouw; is een persoon; is een levend wezen
Algemene voorbeelden
Hij [...] zei tot mijn verbijsterde mama: gij triestige truttige troela, zijt ge niet beschaamd? Ik ben beschaamd in uw plaats. Voor één keer dat er u iemand gaarne ziet, ge zoudt op blote knieën die mens om vergiffenis moeten vragen, ja, gij die boekjes leest en films ziet over liefde en dan schreit van aandoening, gij hebt het hier onder uw snotneus en ge wilt het niet erkennen, blinde geit.
'Waarom heb jij trouwens een gsm nodig, vette merrie? Wie wil jou ooit bellen!?' 'Ja, wie!?' riep Mieke. Vera begon te huilen. Ik zou me haasten om haar in m'n armen te klemmen, dat stinkende blubberzwijn. Hoe zo iemand zo'n lekker dier als Mieke tot dochter kon hebben, het is me een raadsel. Wat een spuuglelijke troela.
troela 2.0
((vooral) in België; informeel; weinig gebruikt)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Troela…
is een geheel van handelingen
Hoofdsemagram: ophef
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- troela maken rond iets
De bevalling was complex en moeilijk: stuitligging en zo? Ach ja, dat soort bevallingen is er elke dag! Alleen bij een koningskind wordt daar troela rond gemaakt.
met aanwijzend voornaamwoord
- al die troela
Romantisch hoeft voor mij niet, al die troela...
Het aantal repatriëringen bedroeg 3001 onder staatssecretaris Francken, terwijl het in 2003 onder minister Dewael 7951 bedroeg, bijna twee keer zoveel en zonder al die troela daarover op Twitter, gewoon op een andere manier.