valreep


valreep 1.0

(oorspronkelijk) touwladder die de verbinding tussen een schip en een kleiner bootje vormde en waarmee men dus op of van een schip kon komen; (tegenwoordig) uitklapbare constructie waarmee men van een schip op de wal kan komen en omgekeerd; loopplank; verbinding tussen wal en schip

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een valreep…

is een voorwerp

  • [Vorm] is lang
  • [Constructie] bestaat in zijn eenvoudigste vorm uit een plank die van het schip naar de wal wordt gelegd; bestaat in veel gevallen uit een constructie van hout of metaal die vanaf het schip naar de wal wordt uitgeklapt of uitgeschoven
  • [Functie] dient als verbinding tussen wal en schip, zodat personen in en uit een schip of boot kunnen komen
  • [Ontstaan] was oorspronkelijk een touwladder
  • [Onderscheid of tegenstelling] onderscheidt zich oorspronkelijk van een loopplank, doordat een valreep een touwladder was, maar omdat touwladders praktisch niet meer voorkomen, wordt valreep tegenwoordig als synoniem voor loopplank gebruikt

Algemene voorbeelden


Een valreep is een loopplank met leuningen naar een schip. Het is van oorsprong een touw met knopen waarlangs men naar het scheepsdek kon klimmen of zich naar een bootje of klein schip langszij kon laten afzakken. Ook de touwladder wordt op schepen nog steeds voor dit doel gebruikt.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Valreep

Hoog boven de valreep boog Hugo zich over de reling.

Voel maar, Jan Brokken,

Halverwege de valreep riepen ze hun moeder iets toe.

Voel maar, Jan Brokken,

Een loopplank is een onderdeel van de uitrusting van een schip. Gewoonlijk van een binnenschip, in de koopvaardij en bij de marine gebruikt men een vergelijkbare valreep of gangway.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Loopplank

Combinatiemogelijkheden


als object bij een werkwoord


  • de valreep aflopen
  • de valreep oplopen

Hij informeerde bij een steward of het mogelijk was om even aan land te wippen en kreeg als antwoord dat het schip over drie uur weer vertrok, met of zonder hem. Na de pater en de antropoloog en de vertegenwoordigers liep hij de valreep af om onderaan in een prauw over te stappen. Hij moest wachten tot de volgende prauw langszij kwam; onderwijl huppelde Gabriela de loopplank af, met sprongetjes die de maat aanhielden van het verende hout.

Voel maar, Jan Brokken,

Hij liep als laatste de valreep op, achter zijn vader, zijn moeder en zijn broer aan, die haast maakten om het afscheid te bekorten. Halverwege de loopplank draaide hij zich nog eenmaal om.

Voel maar, Jan Brokken,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


valreep 1.1

allerlaatste moment; uiterste grens
Komt bijna uitsluitend voor in de verbinding op de valreep.

Betekenisbetrekking


metafoor
Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

Algemene voorbeelden


De foetus groeit, neemt van zijn moeder het voedsel dat hij nodig heeft. Goedele komt niet bij maar vermagert niet meer. Haar moeder brengt om de andere dag een tupperware met bouillon. Twintig weken – de valreep voor een abortus.

Alle verhalen, Kristien Hemmerechts,

Vaste verbindingen