vannacht 1.0
in de nacht van vandaag, hetzij de voorbije of de komende nacht
Algemene voorbeelden
Vannacht heb ik maar een uurtje geslapen.
Bij kartbaan Bleekemolen aan de Amsterdamse Herwijk is rond één uur vannacht een gewapende overval gepleegd.
Vallende sterren verschijnen vannacht aan de hemel [...]. Bij helder weer zijn er de komende nacht meteoren aan de hemel te zien.
En dan gaan we ter kooi, vannacht hoeft niemand wacht te lopen, de storm is voorbij, we kunnen rustig slapen, zij aan zij.