verspilziek 1.0
zeer geneigd tot verspillen; graag en veel geld uitgevend; verkwistend; spilziek
Algemene voorbeelden
We waren eerder een beetje verspilziek en nonchalant met geld, en konden het daarom altijd weer gebruiken.
De onderzoekers stellen dat de consument berouw heeft over zijn vroeger winkelgedrag en aangeeft nog nauwelijks te kunnen geloven hoe verspilziek hij vroeger was.
Het is niet eerlijk dat juist die mensen die niet verspilziek zijn, arm óf rijk, maar buffers op hebben gebouwd, nu gepakt gaan worden om het verstandig zijn, enkel en alleen om nu de enorme verspilzucht van overheden te corrigeren.