voor dag en dauw 1.0
nog voor de dag aanbreekt en zich dauw vormt; zeer vroeg in de morgen
Algemene voorbeelden
"De ramadan staat in ons logboek als een probleem van ordehandhaving", zegt een politieman [...]. Schoolverzuim komt wel eens voor [...]. De kinderen moeten al voor dag en dauw op om voor de zonsopgang te eten. Vaak vallen ze nadien weer in slaap en gaan ze niet naar school.
We staan voor dag en dauw op, om vijf over zes gaat er een trein naar Straatsburg.
Ik herinner mij nog dat hij stikjaloers was omdat ik als schrijver op mijn twintigste kon uitslapen. Hij was daarentegen voor dag en dauw op de baan.