werkdagelijks 1.0
op iedere werkdag; verschijnend op iedere werkdag
Algemene voorbeelden
Paul de Leeuw komt terug op de buis. Werkdagelijks gaat hij het programma 'Nederland kan de pot op' presenteren. Wat een schijtlollige titel zeg. Enige hoop kunnen we nog putten uit de vermelding dat het om een werktitel gaat.
Voortaan zullen de werkdagelijkse webnieuwtjes ook op onze Facebookpagina verschijnen.
Jaren fietste ik werkdagelijks langs het Americain en zag de portiers, wachtend naast de rode loper, hun livrei teken, zo niet stigma van dienstbaarheid.