wie niet weg is, is gezien 1.0
formule die na het aftellen door de zoeker bij het verstoppertje spelen wordt uitgesproken
Algemene voorbeelden
Hij riep zij het slechts in gedachten - alsof hij de zoeker was bij verstoppertje spelen: één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien! Wie niet weg is, is gezien! Ik kom!