witleren


witleren 1.0

( Gezegd van kledingstukken)
gemaakt van wit leer

Algemene voorbeelden


Op zijn schrijftafel [...] lag ook een paar versleten witleren handschoenen (van zijn moeder?), en daar zat hij mee te spelen; hij keerde ze binnenstebuiten, blies de vingers op, streelde ze, en onderwijl vertelde hij van het huis waar hij met zijn moeder en zijn broer Ben tijdens de oorlog was ondergedoken.

Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

'Hier, vergeet dit niet,' zei Karel en reikte Toni een witleren jas met schapevacht aan.

Het jaar van de kreeft, Hugo Claus,

witleren 2.0

( Gezegd van meubelstukken)
met wit leer bekleed

Algemene voorbeelden


Hij zat naast Haussler in een witleren bankstel in hoefijzervorm rond een lage tafel, een dik glazen blad op een vierkant betonblok.

De Coltmoorden, Jef Geeraerts,

Ze stond midden op het hemelsblauw tapijt tussen de overkomfortabele witleren meubels en banken en ze deed niets anders dan over haar lijf strijken.

Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

Ze ging zitten in een enorme witleren fauteuil en keek bedeesd rond.

Een hete ijssalon, Heere Heeresma,