wolvenjager


wolvenjager 1.0

iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij op wolven jaagt; jager op wolven

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een wolvenjager…

is een jager; is een persoon

  • [Activiteit of handeling] jaagt op wolven voor de pels of vacht of uit liefhebberij

    Algemene voorbeelden


    De winter van 1877 kende een van de langste vorstperiodes die er ooit in Hope waren geweest. Tegen maart lagen er meer dan tweeduizend ongevilde wolven in torens opgestapeld boven de holen van de wolvenjagers en rondom de verspreide hutten waarin de meeste nu leefden. Toen was er op een ochtend een zweem van warmte in de lucht [...]. Weldra waaide er een stevige warme wind uit de bergen. De alarmschreeuw klonk op en de wolvenjagers, dol van angst dat de oogst van een heel seizoen verloren zou gaan, togen aan het werk met hun lange messen [...]. Bij zonsondergang was elke van de in het dorp opgestapelde wolven gevild zonder dat er een vacht verloren was gegaan.

    De wolvenlus, Nicholas Evans,

    Twee van de laatste wolven, die in België geschoten zijn, staan opgezet in het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen in Elsene [...]. Ze werden in 1864 geschoten in de bossen van Saint-Hubert door niemand minder dan Koning Leopold I, naar verluidt een fervent wolvenjager in zijn dagen, die ze prompt schonk aan het toen nog jonge wetenschappelijke instituut in de Vautierstraat in Elsene.

    http://www.gva.be/dossiers/-w/wolf/boos.asp,

    Woordfamilie


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen