woonschaamte 1.0
(bouw, gebouwen en huisvesting; emoties; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Woonschaamte is…
is schaamte; is een gevoel
- [Toepassingsgebied of bereik] betreft schaamte die iemand kan voelen over zijn woonsituatie
Algemene voorbeelden
Tegenover jongere mensen schaam ik me echter kapot over mijn luxepositie. Beide koophuizen waren fors in waarde gestegen. Wij hoefden ons dus geen zorgen te maken over ons budget en konden rustig meedoen met de ratrace van het overbieden. We wonen met z'n tweeën in een huis van 125 m² en denken nog over een opbouw om het naar zo'n 140 m² te vergroten. Had ik wat kleiner kunnen wonen? Zeker. Maar twee werkplekken en een logeerplek is toch wel erg fijn. Ondanks mijn woonschaamte.
In Het Parool stelde een lezer dit weekend de uitdrukking 'woonschaamte' voor, voor mensen die 'onnodig groot' wonen. Topidee. Een dag later kwam AT5 met het bericht dat investeringsmaatschappij Blackstone meer dan driehonderd woningen bewust leeg laat staan. Zo wordt woonschaamte de vastgoedvariant van een fenomeen dat schrijvers Roxane van Iperen en Jaap Tielbeke in de klimaatcrisis al signaleerden: burgers nemen elkaar op microniveau de maat, omdat ze de grip op de plekken waar daadwerkelijk verandering kan plaatsvinden al lang verloren zijn. Een gezelschapsspel met alleen verliezers.
Woonschaamte is het woord van de week. Babyboomers moeten zich schuldig voelen dat ze alleen of met hun tweetjes in hun vijfkamer-paleisjes blijven zitten. Opzouten, plaatsmaken voor jonge nestjes, wordt er geroepen. Pensionado's voelen zich hierdoor allerminst aangesproken. Velen willen dolgraag verkassen, maar zitten vast in hun eigen gouden kooi. 'Ik voel me een gevangene van mijn huis.'
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2021 |
Neologisme van de week | 13 september 2021 |
woonschaamte 2.0
(bouw, gebouwen en huisvesting; emoties; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Woonschaamte…
is schaamte; is een gevoel
- [Betrokkene] betreft vooral jongeren
- [Toepassingsgebied of bereik] betreft schaamte die iemand voelt over het feit dat hij nog bij zijn ouders woont en nog geen zelfstandig woonruimte heeft
Algemene voorbeelden
Eén op de drie thuiswonenden tussen de 25 en 30 jaar ervaart 'woonschaamte'. Zij schamen zich voor hun woonsituatie en hebben het gevoel dat anderen op hen neerkijken. [...] Rabobank-econoom Nic Vrieselaar legt uit: "We zien inderdaad dat woonschaamte samenhangt met leeftijd. Het is niet zo dat alle oudere thuiswoners zich schamen voor hoe ze wonen, maar zij schamen zich wel significant vaker dan jongere thuiswoners."
Het is volgens de Rabo-onderzoekers inderdaad zo dat woonschaamte onder thuiswonenden samenhangt met leeftijd. Zo geeft een op de drie thuiswonenden tussen 25 en 30 jaar aan dat zij het gevoel hebben dat anderen op hen neerkijken door de woonsituatie, dat zij het gevoel hebben te hebben gefaald als ze nadenken over hun woonsituatie of dat zij zich schamen voor hun woonsituatie. Oudere thuiswonenden scoren hoger op woonschaamte dan mensen onder de 24 die nog thuis wonen.
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2024 |