zakdoek 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een zakdoek…
is een doek; is een voorwerp
- [Afmeting] is relatief klein; past in een broekzak, mouw of handtasje
- [Kleur] is vaak wit; is als herenzakdoek ook vaak geblokt; is als boerenzakdoek traditioneel rood-wit geruit
- [Materiaal] is van stof of papier; wordt in dat laatste geval ook wel een tissue genoemd
- [Functie] dient om er de neus in te snuiten of om er iets mee schoon te vegen; wordt ook wel gebruikt om mee te zwaaien; wordt ook wel gebruikt om bij warm weer nat te maken en op het hoofd te leggen ter verkoeling, vaak met in de punten een knoop ter verzwaring; wordt soms gebruikt als noodverband bij een verwonding
- [Bezitter of eigenaar] heeft soms de initialen van de eigenaar erop geborduurd staan
- [Overige] wordt door oudere dames wel besprenkeld met eau de cologne of een ander reukwater
- [Overige] wordt in het wit door voetbalsupporters gebruikt om ermee te zwaaien in het stadion als zij vinden dat de trainer ontslagen moet worden
Algemene voorbeelden
Ze snuit haar neus in de zakdoek die zij nu steeds bij zich draagt.
De Omon, de oproerpolitie van het ministerie van binnenlandse zaken, controleert het centrum en de gevreesde agenten hebben naar Amerikaanse mode zakdoeken om hun hoofd gebonden en zonnebrillen opgezet.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een zakdoek bij zich hebben
Een mens moet altijd een propere zakdoek bij zich hebben.
- een zakdoek bovenhalen
- een zakdoek nemen
- een zakdoek pakken
- een zakdoek tevoorschijn halen
- een zakdoek ergens uit halen
Marius nam zijn zakdoek, veegde zijn neus af en liet zijn ogen over de polder dwalen, waar niets te zien was.
Beerta haalde zijn zakdoek uit zijn zak.
Hij haalt zijn zakdoek boven en begint zorgvuldig zijn vingerafdrukken van het houten handvat te vegen.
Jij hoeft niet te huilen, dacht Esther, terwijl ze keek hoe oma haar zakdoek pakte om haar ogen te drogen.
Hij haalt een zakdoek te voorschijn en snuit een paar keer meisjesachtig licht en vinnig zijn neus.
- iemand een zakdoek geven
- iemand een zakdoek toesteken
De blanke sloeg de handen voor het gezicht, hij knikte voorover van de pijn, een vrouw stak hem een zakdoek toe.
Jim geeft haar een zakdoek, hij is zelf ook aangedaan.
met adjectief ervoor
- een batisten zakdoek
- een kanten zakdoek
- een papieren zakdoek
- een zijden zakdoek
Hij trok een zijden zakdoek uit zijn broek en begon lawaaierig zijn neus te snuiten.
Zij houdt een waaier in de ene, een kanten zakdoek in de andere hand.
Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft nog een aantal fraaie exemplaren van onder anderen Anna Paulowna: 'een batisten zakdoek met een ingeweven streepjesrand en in de hoek versierd met een A met daarboven een kroon.'
Ze nam een slok van de port en snoot haar neus in een papieren zakdoek.
- een bebloede zakdoek
De man zat met een bebloede zakdoek voor zijn mond op de stoel van Victors moeder.
- een gebloemde zakdoek
Ze haalt een gebloemde zakdoek uit haar bh, veegt haar bovenlip af, laat het doekje drogen in de hete wind die door het open raam naar binnen stroomt.
- een (rood en wit) geruite zakdoek
Het was een hele warme dag, hij veegde steeds zijn voorhoofd af met een grote geruite zakdoek en ook zijn handen waren vochtig.
Papa nam zijn hoed af en wiste zijn voorhoofd af met een rood en wit geruite zakdoek, de klassieke boerenzakdoek van ons volk van eeuwen her.
- een gore zakdoek
- een smerige zakdoek
- een vieze zakdoek
- een vuile zakdoek
Tetten trok een vuile zakdoek te voorschijn om er zijn bloedneus mee te deppen.
Ze snoot haar neus in de vieze zakdoek en propte hem in haar mouw.
Er viel een tinnen soldaatje op zijn hoofdkussen, een bestempelde postzegel en een bijzonder smerige zakdoek.
Hesp wiste met een gore zakdoek het zweet van zijn hoofd en uit zijn nek.
- een grote zakdoek
De man tegenover hem haalde een grote zakdoek uit zijn zak en begon er zijn bril mee te poetsen.
- een natte zakdoek
- een vochtige zakdoek
Ook deze afscheiding kunt u verwijderen door te deppen met een vochtige zakdoek.
Toen waste zij met de natte zakdoek zijn wangen, zijn lippen.
- een propere zakdoek
- een schone zakdoek
- een verse zakdoek
'Geef me nog eens een verse zakdoek,' zei hij en hij stak die weg in zijn mouw.
De Cock nam een schone zakdoek uit zijn broekzak en tilde de stick aan het uiteinde, tussen duim en wijsvinger op.
Een mens moet altijd een propere zakdoek bij zich hebben.
- een volle zakdoek
Een nieuwe scheut van pijn en een draderige hoestaanval doet hem vooroverbuigen in zijn stoel. Slijm spat in zijn volle zakdoek. Bloed van ontstoken tandvlees maakt zijn speeksel wee.
- een blauwe zakdoek
- een rode zakdoek
- een roze zakdoek
- een witte zakdoek
- een zwarte zakdoek
- een bonte zakdoek
- een roodbonte zakdoek
Extremistische antiglobalisten die met zwarte zakdoeken voor hun mond slaags raken met de politie en met stenen de ruiten van banken en andere multinationale ondernemingen bekogelen.
Voor de countrydansers gaat er niets boven een stevig paar cowboylaarzen, een 'bolotie' (stropdas die uit twee losse leren draadjes bestaat, bijeengehouden door een zilveren knoop), een roodbonte zakdoek, een hoed en een flink aangesnoerde spijkerbroek.
Met een roze zakdoek had hij zijn hoofd gebet.
Vader veegde telkens met zijn rode zakdoek het spekvet van zijn lippen en kin.
Als in een oude schelmenroman droegen zij allebei een met hooi gevulde bonte zakdoek aan een tak over de schouder, om er geen misverstand over te laten bestaan dat de wereld groter was dan het schoolplein van de christelijke mulo.
Ze snoot haar neus in een witte zakdoek.
Ze draagt een blauwe zakdoek om haar haar dat even blond is als dat van het jongetje.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- een wapperende zakdoek
Sinds zijn reis met de Schouten associeerde hij meeuwen met afscheid, meeuwen die even wit waren als zakdoeken. Die wapperende zakdoeken fladderden lang mee, tot de kust uit het zicht verdween.
- een zwaaiende zakdoek
Een vrolijke lach en een wild zwaaiende zakdoek zouden mijn aandacht trekken.
met adjectivisch voltooid deelwoord
- een besmeurde zakdoek
Werktuiglijk veegt hij met zijn besmeurde zakdoek zijn broekspijpen en schoenen vol met groene verf.
- een geborduurde zakdoek
Een geborduurde zakdoek is een leuk geschenk bij bruiloften of een afscheidsfeest. Deze zakdoek kunnen wij voor u helemaal op maat maken, bedrukt en/of geborduurd met een naam, logo of persoonlijke boodschap.
- een in eau de cologne gedrenkte zakdoek
- een in rozenwater gedrenkte zakdoek
Uit het lijkenhuisje kwamen snikkende mensen, ambtenaren en agenten ondersteunden de bezoekers, met in eau-de-cologne gedrenkte zakdoeken werden rode ogen gedept.
Alle vertrekken werden dag en nacht met rozenwater besprenkeld, en een hoveling werd aangesteld om een in rozenwater gedrenkte zakdoek voor de sultaneske neus te houden.
- een geknoopte zakdoek
Dom en log staat de baby met zijn geknoopte zakdoek op zijn kop en zijn broekspijpen in zijn sokken vadsig tegen een reliëf aan.
- een geparfumeerde zakdoek
Tussen twee vingers knijpt hij zijn das recht, stoft met zijn geparfumeerde zakdoek de kruimels van zijn knieën af, trekt even de vouw van zijn broekspijpen recht.
- een gestreken zakdoek
Firmin De Bontridder sloot de deur van zijn appartement op de negende verdieping, blonk met een gestreken zakdoek de goudkleurige drieën van zijn huisnummer op en liep naar het einde van de gang.
- een opgevouwen zakdoek
Hij wist met opgevouwen zakdoek het zweet van zijn voorhoofd, en stopt de zakdoek weer in zijn broekzak.
- een uitgespreide zakdoek
Op zijn op de zitting uitgespreide zakdoek ligt een bergje van die gele rotsjes.
- een uitgevouwen zakdoek
Verwijtend keek ze hoe ik mijn oude pet opzette, eerst een uitgevouwen zakdoek over mijn hoofd voor het bloed in mijn nek, daarna voorzichtig de pet op mijn bonkende hoofd.
- een verfrommelde zakdoek
Mijn zuster bette haar ogen met een verfrommelde zakdoek.
met adjectief erachter
- een zakdoek, zakdoeken vol
Denkt hier iemand na, of snuit hij alleen zijn neus? Het is een hele zakdoek vol, ongetwijfeld.
Eerst huilt de beurs zakdoeken vol over orders die in Londen worden uitgevoerd en beschuldigt de eigen leden van overspel: in Amsterdam trek in een hapje krijgen, maar in Londen gaan eten.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: in
- een zakdoek in de hand
Hij had zijn zakdoek al in zijn hand en boende er op los zonder haar te durven aankijken.
- een zakdoek in de mouw
Ze propte nu ook zijn zakdoek in haar mouw.
Voorzetsel: met
- een zakdoek met monogram
- een zakdoek met initialen
Wanneer de moordenaar de zakdoek met zijn initialen achterlaat, induceert dit bij de detective de overtuiging dat S aan het werk is.
Op maandagochtend lagen de getuigenissen van Ritgers terugkeer verspreid over zijn bureau: een half opgegeten pen, zijn zakdoek met monogram en een rubber balletje waar hij graag in kneep.
- een zakdoek met olievlekken
Nee, het was onmogelijk dat die grote, sterke man van de garage een kind als Fonsje had voor wie hij een zakdoek met olievlekken uit zijn overall zou moeten halen om hem mee droog te vegen.
Voorzetsel: op
- een zakdoek op zijn hoofd knopen
De zon brandt. Ik knoop een zakdoek op mijn hoofd.
- een zakdoek op zijn kop
Dom en log staat de baby met zijn geknoopte zakdoek op zijn kop en zijn broekspijpen in zijn sokken vadsig tegen een reliëf aan.
- zakdoek op de schedel
In Melbourne had Agassi zijn lange lokken afgeknipt en introduceerde hij zijn nieuwe piratenuiterlijk: zakdoek op de schedel, oorbellen en ruimvallende, kleurige kleding.
Voorzetsel: over
- een zakdoek over zijn kop
Koppig als een os stort hij zich met zijn filmtoestel in zijn handen geklemd langs het moeilijk begaanbare rotspad de diepte in. De baby in zijn kielzog. Zijn zakdoek over zijn stompe kop.
Voorzetsel: tegen
- (met) een zakdoek tegen de lip (drukken, houden)
- (met) een zakdoek tegen de mond (drukken, houden)
- (met) een zakdoek tegen de neus (drukken, houden)
- (met) een zakdoek tegen de ogen (drukken, houden)
- (met) een zakdoek tegen het voorhoofd (drukken, houden)
Hij hield een natte zakdoek tegen zijn voorhoofd en probeerde een satirisch tijdschrift te lezen dat hij op een pilaartje in de buurt van het museum van de zee gevonden had.
'Wat verschrikkelijk voor je,' zei tante Ghislaine, met een zakdoek tegen de mond gedrukt.
Mijn hoofd vooroverhouden, met mijn ene hand een zakdoek tegen mijn neus, met mijn andere mijn neusbeentje dichtknijpen.
Suzette stond niet meer, ze zat op de rand van de twijfelaar, een natte zakdoek tegen haar lip.
Ze slikte een paar keer en drukte hard met haar zakdoek tegen haar ogen voor ze verder las.
Voorzetsel: tot
- een zakdoen tot een bal knijpen
- een zakdoek tot een muis vouwen
Iemand stopte iets in haar hand, het was een zakdoek, ze kneep erin, kneep de zakdoek tot een bal.
Esther vraagt of ik tenminste toch een week wil blijven en vindt steun bij Steven en tot mijn verbazing ook bij de kinderen. Dat komt doordat ik een zakdoek tot een muis kan vouwen en die levensecht tegen mijn arm op laat lopen.
Voorzetsel: uit
- een zakdoek uit de mouw
Ze trok echter een grote rode zakdoek uit haar mouw waarmee ze enkele malen haar gezicht afdepte.
- een zakdoek uit de zak
Rosa trok een zakdoek uit haar zak en veegde het neusje af.
Voorzetsel: van
- een zakdoek van mijn moeder
Dat is nog een zakdoek van mijn moeder.
Voorzetsel: voor
- een zakdoek voor de mond
Hij hield zijn zakdoek voor de mond, maar hij kon zich niet meer bedwingen.
- (met) een zakdoek voor neus en mond
Alle indrukken vervloeiden in elkaar, de Turkse soldaten met een zakdoek voor neus en mond, de met Turkse en Europese vlaggetjes zwaaiende klauwaarts langs de weg.
- een zakdoek voor de ogen
Hilde, een zakdoek voor de ogen, en haar begeleidster stappen demonstratief op - de rechtszaak is dan nog geen vijf minuten oud.
- een zakdoek voor het gezicht
De Bulgaren deden hetzelfde tegen de luchtvervuiling die de inwoners van een hele stad, Roese, dwong op straat zakdoeken voor het gezicht te dragen.
in voorzetselgroep
- iets aan een zakdoek afvegen
- iets met een zakdoek afvegen
Ze vinden het niet gek als Erik even later haar gezicht met zijn zakdoek afveegt.
Hij zweeg even, veegde zijn handen aan zijn zakdoek af en keek een beetje verschrikt naar de koffie die ik niet had opgedronken.
- in een zakdoek snuiten
- in een zakdoek snikken
Zij snuit hard in haar zakdoekje, lang niet comme il faut, maar zij kan het niet helpen.
Naast zich hoorde hij Julia snikken in haar zakdoek.
- iets in een zakdoek knopen
- iets in een zakdoek wikkelen
- vier knopen in een zakdoek
Snel legde ik vier knopen in de zakdoek en trok die over mijn haren.
Na twee ritten op een groot paard borg ik het rittenboekje bij mijn in mijn zakdoek geknoopte rijksdaalder en ging naar buiten.
Ze wikkelde de sleutel in een zakdoek en schoof het raam op: 'Vang je hem!'
- met een zakdoek aan de neus
- met een zakdoek aan de ogen
Gudrun - met een zakdoek aan haar neus [...] - draaide zich naar de rennende agent om.
'Ik vind het gemeen', zei ze met haar zakdoek aan haar ogen.
- iets met een zakdoek afdeppen
- iets met een zakdoek betten
- iets met een zakdoek deppen
- iets met een zakdoek drogen
- iets met een zakdoek wissen
Met een zakdoek bette hij even zijn ogen, maar dat had niets met emotie te maken, alleen met ouderdom.
Ik bracht mezelf tot bedaren, droogde mijn wangen met mijn zakdoek, kruiste mijn armen, rekte me op het tafeltje uit en telde de kerktorens in de verte.
Met mijn zakdoek wiste ik een traan uit haar linker ooghoek.
Met mijn zakdoek dep ik zijn tranen af en strijk met mijn hand over zijn voorhoofd.
- iets met een zakdoek poetsen
- iets met een zakdoek schoonmaken
- iets met een zakdoek schoonvegen
- iets met een zakdoek schoonwrijven
- iets met een zakdoek wegvegen
Ik zat losjes boven op een bank en begon zo rustig mogelijk met mijn zakdoek de glazen van mijn brilletje te poetsen.
In zijn mondhoek zat chocolade, die ik met mijn zakdoek wegveegde.
Ze veegde mijn kin met een zakdoek schoon.
Ik merkte [...] dat hij nu en dan zijn bril met die dikke glazen afzette [...] en die krachtig met zijn zakdoek schoon wreef.
De onderwijzer had hem met zijn zakdoek schoongemaakt en op de boerderij had hij zijn gezicht met water kunnen afspoelen, terwijl de hele klas er omheen stond.
- met een zakdoek wapperen
- met een zakdoek wuiven
- met een zakdoek zwaaien
Ze droeg een witte pofbloes en wapperde met een zakdoek door de lucht.
Ze hadden gezwaaid met hun zakdoeken en waren uiteindelijk gered door een helikopter.
Ze wuifde met haar zakdoek naar een trein met gele gezichten achter de ruiten en een grijze rookpluim waaide boven alles uit.
- naar een zakdoek grijpen
- naar een zakdoek tasten
- naar een zakdoek zoeken
Een enkele keer greep hij naar zijn zakdoek, bette zijn ogen en snoot luidruchtig zijn neus.
Het bloedde, hij tastte naar zijn zakdoek.
Ze zocht in haar tasje naar haar zakdoek, snoot haar neus en frommelde hem in haar hand.
- de punt van een zakdoek
Zij leerde mij aan oorhygiëne te doen door daar met de punt van een zakdoek naartoe te gaan.
- een petje knopen van een zakdoek
Hij oriënteert zich op de toren van de kathedraal en concludeert dat hij halfweg is, dat het precies op hetzelfde neerkomt of hij nu verdergaat of terugkeert. Dat is een erg minne, maar eigenlijk toch cruciale gedachte, want hij moet nu eindelijk toch eens ergens aankomen. Hij knoopt een petje van zijn zakdoek.
met substantief ervoor
- een berg zakdoeken
Zit hoestend en proestend omringd door drankjes en een berg zakdoeken achter mijn laptopje.
- een doos zakdoeken
Neem een doos zakdoeken mee om jullie tranen te drogen, want vandaag zullen jullie ons een keertje moeten missen.
- een paar zakdoeken
Mijn zondagse pak hangt op zolder, ik heb alleen wat ondergoed en een paar zakdoeken meegenomen.
- een pakje zakdoeken
Een aardige herinnering aan de tijd dat ik buiten Nederland woonde en per vliegtuig van/ naar ouders reisde: als vaarwel geschenkje gaf mijn moeder iedere keer een pakje zakdoeken "voor onderweg" mee.
- een stapel zakdoeken
Daarom pakt hij voor de zekerheid ook een stapel zakdoeken in die nog van zijn moeder waren, zodat ze die in geval van nood tegen hun neus kunnen drukken.
- een tiental zakdoeken
"Heeft er iemand een witte zakdoek?" vroeg Renier. Een tiental zakdoeken werden hem dadelijk toegestoken.
voorafgegaan door als
- wit als zakdoeken
Sinds zijn reis met de Schouten associeerde hij meeuwen met afscheid, meeuwen die even wit waren als zakdoeken.