zeeschip 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een zeeschip…
is een schip; is een vaartuig; is een vervoermiddel
- [Functie] dient om op zee te varen
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is voldoende sterk gebouwd om bestand te zijn tegen de golven, stromingen en windkracht op zee
- [Onderscheid of tegenstelling] is groter en sterker dan een binnenvaartschip
Algemene voorbeelden
Artikel 1 lid 2 onder c Scheepvaartverkeerswet definieert een zeeschip als een schip dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor de vaart ter zee.
Kranen tillen in een sierlijke dans de containers van de treinen, zetten die op vrachtwagens, of halen ze weer uit binnenvaartschepen, of juist in zeeschepen, er rijden onafgebroken heftrucks van links naar rechts en van rechts naar links.
De grondstoffen uit zeeschepen worden meestal rechtstreeks overgeladen in rivierschepen, maar ook in vrachtwagens of treinen, en naar de mengvoerindustrie getransporteerd.
Binnenkort beslist de Tweede Kamer over het zogenoemde wijzigingsvoorstel Havensleepdiensten, waar het ministerie twee jaar over heeft gedacht. Het gaat om een goede arbeids- en rusttijdenregeling voor de ongeveer 750 slepers die zeeschepen de zeehavens in- en uittrekken.
Volgens het Centraal Bureau Rijn- en Binnenvaart kunnen de grootste binnenvaartschepen al bijna 300 containers met een totale inhoud van 400 TEU (twenty feet equivelant unit) vervoeren. Want evenals in de zeescheepvaart geldt ook hier het devies steeds groter. Maar voor zeeschepen ligt bij 6000 TEU de kritische grens. Anders krijg je problemen met de voortstuwing.