zijn eigen bonen doppen 1.0
zelfstandig zijn; zich op eigen kracht weten te redden; zijn plan trekken
Minder frequent dan de variant zijn eigen boontjes doppen.
Algemene voorbeelden
De sterkste won. De sterkste was in dit geval degene die zich het best had voorbereid. Bijvoorbeeld door zijn leven te verkloten met het leiden van een stomme tapis-plainfabriek. Leo had zich die moeite nu eenmaal getroost. Hij wel. De grootste hoop van de mensheid daarentegen was te lui om te helpen donderen. Maar er kwam een moment dat die smeerlappen één voor één de rekening gepresenteerd zouden krijgen [...]. Hij zou de sukkel in kwestie een klopke op de schouder geven en zeggen: 'Het spijt mij, maat. Dopt uw eigen bonen. Ge hadt ook maar met een fabriek moeten beginnen.'