zo arm als een kerkrat 1.0
Algemene voorbeelden
'Een arme jongen, dat is hij,' zei Alain, 'precies gelijk z'n moeder. Die heeft ook geen geld. Arm als een kerkrat is dat mens. De muizen liggen dood in haar provisiekast. En toch gaat hij mij morgen m'n vijfhonderd euro brengen. Dat heeft hij mij beloofd.'
Ze woonde vast en zeker zelfstandig in een bejaardenhuis. Die stokoude wijven hadden wel vaker zo'n onsmakelijke lichaamsgeur. Ze hielden zich arm als kerkratten, maar op de bank hadden ze dikwijls een kapitaal staan. Deze tang leek hem zo'n spaarzaam type.
De prins, zo arm als een kerkrat, leefde ver boven zijn stand en kon absoluut niet met geld omgaan. Een avondje uit kostte makkelijk 1200 euro, maar aan het eind van de maand leefde hij op een dieet van cola en krentenbrood.