zomeren


zomeren 1.0

blijkens het warme, droge weer dat aanbreekt of heerst zomer worden of zijn; typisch zomerweer worden of zijn, met lange, zonnige periodes en weinig neerslag

Semagram (extra betekenisinformatie)


Zomeren…

is een gebeurtenis

      Algemene voorbeelden


      "Dit is draaglijk, naar onze normen koel te noemen", zegt kaalgeschoren taxichauffeur Ben terwijl ik bij 35 graden puffend wegzak in zijn achterzetel. "Als het écht zomert , kan je op straat een ei bakken. En dat bedoel ik letterlijk. Het zal wat trager gaan dan in de keuken, maar het zál bakken."

      De Standaard,

      Als het goed zomert, misstaat zo'n tropische teaparty ook in Nederland niet.

      http://www.koffiethee.nl/thee/htm/index.asp

      Het zomerde in Bertrix, en de bewoners die in dit programma aan het woord kwamen probeerden tegen hun recente verleden op te glimlachen, omdat hoop naar verluidt doet leven.

      Dwarskijker, Rudy Vandendaele,

      In juni begon het flink te zomeren. De hemel straalde al om zeven uur 's morgens en de zon klom steeds hoger.

      Blanco, Peter Terrin,

      Vaste verbindingen


      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen