zorgleerling

Het Arbo-advies komt er, bruut gezegd, op neer dat aan leerlingen 'gewichten' worden toegekend, die bij de formatiebepaling meetellen, bijvoorbeeld krijgt: een anderstalige leerling het gewicht 1,75, een woonwagenleerling 1,50, een stimuleringsbeleidsleerling het gewicht 1,30, een 'zorg'-leerling 2,00. Zorgleerlingen zouden dus dubbel tellen en als een school er een flink aantal van heeft, kan dit een leerkracht schelen, die - naar men veronderstelt - voor zorgverbreding wordt ingezet. Zorgleerlingen zouden dan niet meer naar het blo afgestoten en er zelfs uit teruggehaald kunnen worden. Nu is het een objectief gegeven of een leerling anderstalig of in een woonwagen thuis is, en wat stimuleringsbeleid is - welke sociale of milieufactoren daar een rol spelen - is of wordt door de overheid bepaald. Maar hoe even objectief te bepalen of een leerling een zorgleerling is?

Ruim een kwart van de leerlingen in het basisonderwijs (26%) is volgens hun leerkracht een zorgleerling. Bij rond vier vijfde van deze zorgleerlingen constateert de leerkracht een combinatie van problemen. Het vaakst gaat het om een achterstand in taal/rekenen en een problematische werkhouding.