schooljuffrouw


schooljuffrouw 1.0

(verouderend)

vrouw die voor haar beroep les geeft op een lagere school; onderwijzeres

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een schooljuffrouw…

is een persoon

  • [Activiteit of handeling] geeft les in het lager onderwijs

    Algemene voorbeelden


    Mijn moeder die dat niet helemaal vertrouwde - alleen maar tienen - kreeg, toen ze ongerust bij de schooljuffrouw informeerde wat er toch aan de hand was, als antwoord dat ik eenvoudigweg nooit een fout maakte, een feilen dat ik later in mijn leven ruimschoots zou compenseren.

    Bulgaar in Wassenaar, Michael Eenhoorn,

    Dat waren de dames in het dorp. De vrouw van de burgemeester, de vrouw van de dominee en de schooljuffrouw.

    Nathalie, Ger Verrips,

    Aan tafel werd er met verwonderde stemmen, die wikten en wogen, gepraat over de uitspraak van de schooljuffrouw dat Anna begaafd was.

    Anna, Hanna en Johanna, Marianne Fredriksson,

    De schelle stem van de schooljuffrouw echoot door de hal van het Brusselse metrostation 'Arts/Kunst' als ze twee kletsende leerlingen tot de orde roept. "Ik zeg het u nog eenmaal: ge moet Nederlands spreken. Ik ga er u punten van aftrekken hoor!" snauwt ze vanaf de roltrap.

    NRC,

    Binnen in het museum is de donkere kamer van de clandestiene fotograaf Ad Windig nagebouwd [...]. Ook kan men naar binnen kijken in de kamers van een aantal doorsnee Nederlanders in 1945, onder wie een verpleegster, een schooljuffrouw, en een NSB-er.

    NRC,

    Combinatiemogelijkheden


    als subject bij een werkwoord


    • leren
    • uitmaken

    Als schooljuffrouw leerde ze de kinderen lezen en schrijven en bidden.

    http://www.brakkehond.be/60/note1.html

    Er is daar in Engeland niet die suggestie die bij ons al van de fietspaden afstraalt: dat de schooljuffrouw uitmaakt wat mooi is en veilig en verantwoord.

    Twee eendjes en wat brood, Renate Rubinstein,

    met adjectief ervoor


    • een kordate schooljuffrouw
    • een nieuwe schooljuffrouw
    • een niet onaardige schooljuffrouw
    • een ordinaire schooljuffrouw
    • een rechtvaardige schooljuffrouw
    • een strenge schooljuffrouw
    • de Nederlandse schooljuffrouw

    Terwijl we stonden te wachten werd mijn aandacht getrokken door de lang niet onaardige schooljuffrouw die de rij sloot, en toen moest ik even grinniken.

    Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

    Omdat hij goed kon opschieten met de nieuwe schooljuffrouw ging hij naar haar toe om uit te leggen hoe het zat met Johanna.

    Anna, Hanna en Johanna, Marianne Fredriksson,

    Haar haar is kortgeknipt, enkele pieken heeft ze opgestoken, en met dit kapsel benadert ze een van zijn ideaalbeelden: dat van de tedere doch kordate schooljuffrouw.

    Opwaaiende zomerjurken, Oek de Jong,

    Dus kwam ik langs als ravenzwarte superbitch, als geblondeerd animeermeisje, en als vamp met weelderig, donkerrood haar. Als onnozel hittepetitje, als femme fatale, als een vals kreng, als een lief jarenvijftigmevrouwtje, als een strenge schooljuffrouw.

    De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

    Vijf groepen met zorgverzekeraars, beleidsbepalers, politici, thuiszorgdirecteuren en medisch specialisten moesten onder leiding van zorgverleensters die zich ontpopten als zeer strenge doch rechtvaardige schooljuffrouwen, éénentwintig vragen beantwoorden over betaalde en onbetaalde thuiszorg.

    NRC,

    Was dat lekkere stuk een ordinaire schooljuffrouw of een danseresje in een nachtclub?

    Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

    Ze heeft weinig gevoel voor traditie, de Nederlandse schooljuffrouw, zeker niet voor de traditie die van het volk komt.

    Twee eendjes en wat brood, Renate Rubinstein,

    met adjectivisch tegenwoordig deelwoord


    • een bevende schooljuffrouw

    Wat is dat nu toch voor een machteloze, nuffige opmerking. Vaak best dit en heus niet altijd dat - er schuilt een bevende schooljuffrouw in onze bioloog.

    Twee eendjes en wat brood, Renate Rubinstein,

    met adjectivisch voltooid deelwoord


    • een bestorven schooljuffrouw
    • een cultureel ingestelde schooljuffrouw
    • een ongetrouwde schooljuffrouw
    • een verbolgen schooljuffrouw

    Telkens liet hij een bestorven schooljuffrouw of een bankiersdochter achter die hem net leuk begon te lijken.

    Cherry, Mary Karr,

    Ze keek me aan als een verbolgen schooljuffrouw.

    De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

    Urenlang zat ze in treinen, op grijze perrons opgewacht door een cultureel ingestelde schooljuffrouw of -meester.

    Het verkeerde keelgat, Diane Broeckhoven,

    De klanten van buiten de Paalweg zien ze daar zelden. Hun boekje wordt gehaald en de bestelling gebracht. De enige die wel eens verschijnt, is een ongetrouwde schooljuffrouw.

    Kriblijn, Barber van de Pol,

    in voorzetselgroep


    • voor schooljuffrouw leren

    Wat hem betreft leert zijn dochter eeuwig voor schooljuffrouw.

    Kriblijn, Barber van de Pol,

    overig


    • schooljuffrouw (willen) worden

    Maar ik denk wel... Vroeger was ik doch maal bij het spoor. In '17 konden wij doch ook op de Lokomotiv staan! En ik had doch alleen maar schooljuffrouw willen worden. Voor de klas staan... Ik was zelf altijd een van de beste in de klas met rekenen en taal.

    Nathalie, Ger Verrips,

    Ja, ik had schooljuffrouw willen worden vroeger.

    Nathalie, Ger Verrips,

    • als een schooljuffrouw

    'Maar nu komt het...' vervolgt ze opgewekt, terwijl ze haar wijsvinger als een schooljuffrouw in de lucht steekt.

    Alle vogels van de wereld, Daphne Buter,

    Een ander vond het grappig en lachte vriendelijk, en dan veinsde ik grote verontwaardiging en berispte hem als een schooljuffrouw.

    Kras, Peter Terrin,

    Ze keek me aan als een verbolgen schooljuffrouw.

    De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen