Filistijn/filistijn


Filistijn 1.0

(religie, mystiek en mythologie)

lid van een oudtestamentisch volk in Palestina dat geregeld strijd leverde met de Joden
Vaak in het meervoud gebruikt als verzamelnaam voor dit volk.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een Filistijn…

is een persoon; is een levend wezen; is een wezen

  • [Plaats] woonde op de kuststrook in het zuiden van Kanaän
  • [Tijd] behoort tot een volk uit het Oude Testament
  • [Betrekking of relatie] behoorde tot een volk dat vaak in onenigheid leefde met de Joden

    Algemene voorbeelden


    Hij herinnerde zich de stem van zijn vader: 'De Filistijnen werden door de Israëlieten bij duizenden geslagen.'

    Engelen van het duister, Jan Siebelink,

    Een mep, een oplawaai, een opdonder, een dreun, een hengst, een opduvel, een lel, een optater, een peut desnoods! Maar een kaakslag? Ik zag meteen een plaatje uit mijn Gewijde Geschiedenis van de lagere school voor me: Samson die met een ezelskaak duizend Filistijnen naar de filistijnen mepte.

    Verdwaalde post, Walter van den Broeck,

    Het verhaal van deze opera handelt over Samson, de onoverwinnelijke voorman van de Hebreeërs, die wordt verleidt door Dalila, schoonste der Filistijnen. Zij weet hem het geheim van zijn goddelijke kracht te ontfutselen.

    Meppeler Courant,

    De grenzen van het bijbelse Erets Israel hebben nooit vastgestaan en wisselden. In elk geval behoorde de Gaza-strook, het oude land der Filistijnen, daar nooit toe.

    NRC,

    filistijn 2.0

    (pejoratief)

    verachtelijk persoon, bv. een cultuurbarbaar of een slapjanus

    Betekenisbetrekking


    metafoor
    Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een filistijn…

    is een persoon; is een levend wezen; is een wezen

    • [Toepassingsgebied of bereik] is bv. een cultuurbarbaar, een materialist of wetenschapper zonder enig benul van kunst en cultuur, of is een slapjanus, een sufferd, enz.

      Algemene voorbeelden


      'Vuile filistijn, nondedju!' krijste Tetten. Daar werd ik een beetje nijdig om. Als hij nu nog Filippijn had gezegd, vuil of niet, maar filistijn... Dat was toch zowat het slapste volk dat je je kon inbeelden. Had ik dan Victor Mature in Samson en Delilah [...] niet eigenhandig tienduizend van die slapjanussen met een onnozel ezelskaakbeen kreupel zien slaan?

      Een lichtgevoelige jongen, Walter van den Broeck,

      'Een goede naam is een naam die geloofwaardig klinkt als je hem onder aan de trap roept met daarachter "komen eten!".' 'Ik weet het! Adeltrude.' 'Adeltrude! Komen eten!' 'Mm, je hebt gelijk. Dat klinkt niet […]. En Ludmilla?' 'Peggy is wel oké.' 'Peggy is helemaal niet oké. Het klinkt als de hond van Filiberke. Dan kunnen we haar net zo goed Choco noemen.' 'Dat vind ik toch meer een jongensnaam.' 'Werner, je bent een filistijn. Wat staat er nog op mijn lijstje ...' 'Lees gewoon voor. Als er iets is dat ik oké vind, zal ik het zeggen.'

      Poes poes poes, Paul Mennes,

      Olympia telt niet meer dan een paar honderd inwoners. Dat wij, filistijnen, ons de plek als groot en indrukwekkend voorstellen, heeft alles van doen met de invulling die we onderhand aan het begrip 'Olympische Spelen' zijn gaan geven.

      In liefdes naam, Gretha Seghers,

      Vaste verbindingen


      naar de filistijnen

      naar de filistijnen gaan

      naar de filistijnen zijn