aai 1.0
(Het is niet duidelijk of aai een afleiding is van aaien of andersom.)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een aai…
is een liefkozing; is een aanraking; is een handeling
- [Functie] is een blijk van liefde of tederheid of is bedoeld als troost
- [Plaats] vindt bijvoorbeeld plaats op een arm, schouder, wang of hoofd bij personen en bij dieren op de vacht
- [Duur] duurt niet lang
- [Belanghebbende of begunstigde] wordt aan iemand of aan een huisdier gegeven
- [Betrokkene] wordt door iemand gegeven
- [Lichaamsdeel] wordt gegeven met de hand
Algemene voorbeelden
De cavia speelt graag en heeft ook wel wat meer aandacht nodig dan alleen een schoon hok, voer en af en toe een aai.
Hier stond ik met mijn armen vol droog wasgoed en ginder stond hij boven op de trap aan de voordeur bij de buurvrouw, met onze hond - die ook dat huis bewaakt, het is te zeggen: ook blaft als daar visite komt - die hem wild blaffend achterna gerend was en nu aan zijn broekspijpen snuffelde terwijl ze om een aai bedelde.
'Hoi Daze,' zei hij, met een aai over Charlies pluizige rode haartjes. 'Hoi minimannetje. Alles goed?'
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- iemand een aai geven
- een dier een aai geven
Kim: "Ik viel voor hem omdat hij mij een aai over mijn gezicht gaf".
Ik sloot de deur, gaf Mamie een aai, ging op het bed zitten en overdacht mijn leven.
Arnoud gaf haar een aai over het hoofd.
Rita was goedgemutst, toen hij uitstapte gaf ze hem een aai, ze zou hem om halfvijf komen ophalen.
Ze gaf de hond een aai van kop tot staart.
- een aai krijgen
De hond krijgt een aai. Dankbaar blikt hij naar zijn baas op. 'Mooi gedaan,' zegt deze. 'Je bent braaf. Brave Brutus.'
Ze mochten de kostbare kleren van Madeleine betasten, wanneer die 's avonds steevast naar een bijeenkomst van zakenlieden moest, en ze kregen een onhandige aai van hun vader die hen met bijna slurpende ogen bekeek, maar voorts geen verstand had van tederheid.
met adjectief ervoor
- een laatste aai
- een onhandige aai
- een voorzichtige aai
- een vriendelijke aai
Hij gaf de oude hond nog een laatste aai, stond op en liep de stal uit in de richting van de mannen, maar bleef een eindje uit hun buurt staan in de hoop dat niemand hem in de gaten zou krijgen.
In een reflex wilde hij de hond wegduwen maar gaf hem een onhandige aai. Puur omdat hij medelijden met het beestje had.
Sommige mensen gaven de dieren wel eens wat voedselresten. Van kleuters kregen zij wel eens een voorzichtige aai.
De boswachter geeft Anne een vriendelijke aai over haar bol.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- een troostende aai
Maar het enige wat een jammerende kleuter nodig heeft, is een troostende aai over zijn bol en een beetje liefde.
Een troostende aai over de arm, mag dat? Deze consultant vraagt zich af welke regels gelden voor het aanraken van vrouwen op de werkvloer.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: door
- een aai door zijn haar
Zijn vader gaf hem een aai door zijn haar.
Voorzetsel: over
- een aai over de bol
- een aai over zijn hoofd
- een aai over haar rug
- een aai over mijn wang
Je moet, in tegenstelling tot de aai over de bol en de handdruk, wel degelijk genegenheid voor de ander voelen voordat je aan knuffelen toekomt.
Ieder mens heeft liefde nodig. En dan hebben we het eens een keer niet over passionele vrijpartijen, maar simpelweg over warmte, een aai over de bol, een lekkere knuffel.
Zij heeft hem toen maar een aai over zijn bol gegeven en gezegd dat de politie er waarschijnlijk toch niets mee deed.
Bij de tuinstoelen speelt een blond jongetje, dat in het voorbijgaan een aai over zijn bol krijgt van zijn vader.
Ze gaf haar kleinzoon een snelle aai over zijn hoofd en weg liep ze, op een wiebelende draf.
Ze stapte in haar jurk, ze draaide zich om en hij ritste, na een laatste aai over haar rug, de jurk dicht.
Ik vertelde hem dat zij erop achteruitging, en hij kreeg de hik en gaf me een aai over mijn wang.
met ander, nevengeschikt substantief
- een aai en een knuffel
- een aai of knuffel
- een knipoog, een aai, een arm
- een zoen, een aai, een kruisje op het voorhoofd
Het lichaamscontact, de aai en de knuffel waar de zieke juist zo van opknapt.
Ze bakken een eitje voor de jongens, ze spelen voor beschermengel en zijn dolgelukkig als er eens een aai of knuffel voor ze overschiet.
Een knipoog, een aai, een arm, terwijl zij ondertussen hun lied zingen en de zegen ontvangen.
Kinderen in slaapkamers worden om halfacht gewekt en 's avonds weer toegedekt. Mijn man en ik buigen over warme lijfjes. Een zoen, een aai, een kruisje op een voorhoofd.