aaien 1.0
(Het is niet duidelijk of aaien een afleiding is van aai of andersom.)
Algemene voorbeelden
Ik verlangde er naar dat ik geaaid werd en door mijn haar gekroeld.
De klas wordt vervolgens opgesplitst in groepjes, die de diverse dieren op de boerderij bezoeken en vragen over deze dieren beantwoord krijgen. Natuurlijk is er volop gelegenheid om de dieren vast te houden en te aaien.
Combinatiemogelijkheden
met object
- haar buik aaien
- haar dijbeen aaien
- mijn gezicht aaien
- mijn haar aaien
- haar hand aaien
- zijn wang aaien
Jacob merkt hoe onrustig Astrid is. Hij zegt iets bezorgds. Hij aait haar buik, per slot meer zijn eigendom dan ooit. Praat maar tegen me aan, zegt hij.
'Je moet tegen me schreeuwen', zei mevrouw Ceccherelli op een dag, terwijl ik met mijn speelgoed voor de deur zat. Ze bukte zich en streelde mijn blote been. 'Schreeuw eens', zei ze. Ik schreeuwde. Ze aaide mijn dijbeen.
Dan aait ze mijn haar en mijn gezicht en beginnen de dames te ratelen.
Hij voelt de warmte van haar hand, hij pakt haar smalle pols, hij bestudeert haar onderarm [...]. Hij aait haar hand.
Helen hief haar arm en aaide zijn wang.
- honden aaien
- kleuters aaien
- de poes aaien
De bewoners kunnen de honden aaien en met ze wandelen.
De manschappen schudden hier en daar een hand, knikken, aaien Turkse kleuters over hun hoofd.
Hij aaide de poes, was gehurkt naast het bed gaan zitten, begon zijn overhemd aan te trekken.
- iemands hoofd aaien
Een man die aan het hoofdeinde van de bank staat aait mijn hoofd, ik hou hem vast en knijp in zijn benen.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: achter
- achter de oren aaien
Gebruik iets lekkers, neus-tegen-neuscontact (hiervoor zul je meestal op de grond moeten gaan liggen), kinnetje wrijven, (jouw kin tegen zijn voorhoofd), achter de oren aaien, enz. In ieder geval iets wat het konijn heel prettig vindt zodat hij het fijn vindt om bij je te zijn.
Matin bedenkt graag dat ze met de marinier tussen de dieren in haar tuin zit. Ze komen op hen toegelopen en besnuffelen hun handen. Ze grommen tevreden wanneer Matin hen achter de oren aait of ze pikken de zaadpluisjes uit haar haren.
Voorzetsel: door
- haar door haar haren aaien
- door haar haar aaien
- door mijn haren aaien
Fleur staart zwijgend voor zich uit. Dan verbergt ze haar hoofd onder Marco's arm en snikt. Marco aait haar zachtjes door haar haar. 'Niet huilen. We lossen dit wel op.'
Haar moeder aaide door haar haar. Net als vroeger, realiseerde Marieke zich.
Ze noemt me liefje, aait door mijn haren.
Voorzetsel: met
- aaien met één hand. met mijn vinger
- aaien met haar voet
Met één hand aaide ze de kat over de kop.
Ik aaide met mijn vinger zacht over de rode snavel.
In het café na afloop van het concert schudt ze haar rode naaldhak uit en aait met haar blote voet zijn been, kruipt met haar tenen langs zijn kous onder zijn broekspijp tot halverwege zijn kuit.
Voorzetsel: over
- iemand over de billen aaien
- iemand over de bol aaien
- iemand over mijn bolletje aaien
- iemand over zijn gezicht aaien
- iemand over haar haren aaien
- iemand over zijn hoofd aaien
- een dier over de kop aaien
- iemand over zijn rug aaien
- iemand over haar wang aaien
En als we later in de kroeg staan, gaat hij uitvoerig de aanwezige vrouwen opgeilen, ex-vriendinnen over de billen aaien, met een schuin oog naar mij, of ik het wel zie.
Op de halte Overtoom stapt een oude man in. Hij aait John over de bol. 'Hoe is het, jongen? Leuk baantje gevonden?' De tram trekt hard op. De oude man smakt tegen de achterruit.
Ik verwachtte elk moment dat ze op me af zouden komen om me even over mijn bolletje te aaien.
Ik aaide Emily nog even over haar haren.
Christie knikte en aaide Brian over zijn hoofd.
Emile benijdde hem om zijn ei dat hij zelf ook graag in zijn handen zou willen houden, en om de moederhand die af en toe over zijn gezicht aaide en de vaderblik die hem niet uit het oog verloor, maar Emile benijdde evenzeer de moeder en de vader om hun kind, omdat zij zich aan zijn aanwezigheid warmden als aan een prettig haardvuur.
U kunt het beste beginnen met de dieren te aaien over de kop.
Fleur gaat naast hem staan en aait hem over zijn rug.
Rosa schoot overeind. 'Mijn nek wordt stijf, Marijn.' Ze schudde haar haren. Het kind bedelde: 'Nóg even, nog héél even...' Ze aaide Rosa over haar wang. 'Er zitten nog zó veel klitten in, ga nog even liggen.' Steunend van inspanning trok ze de borstel door Rosa's haar.
met bijwoord
- zich gewillig laten aaien
Toen hij haastig overeind sprong, zag hij op een meter van het bed een dikke tijgerkat zitten [...]. Toen hij zijn hand uitstak kwam ze dichterbij en liet ze zich gewillig aaien.
- onhandig aaien
- vluchtig aaien
- voorzichtig aaien
- zacht aaien
- zachtjes aaien
Ik aai haar onhandig over haar rug.
Ze aaide vluchtig de zijkant van zijn hoofd.
Marco aait Fleur voorzichtig over haar hoofd.
Ik val uitgeput in slaap terwijl Anna me voorzichtig aait en naar me kijkt en wil vrijen en de hele nacht niet slaapt.
De een vindt zacht aaien fijn, de ander geeft de voorkeur aan harder wrijven.
De konijnen worden naast elkaar gezet. Eén hand op hun ruggen zodat ze moeten blijven zitten. Met de andere hand hun neuzen zachtjes aaien.
met ander, nevengeschikt werkwoord
- aaien en strelen
- knuffelen en aaien
Je wilt niets liever dan die andere jongen aaien en strelen, met hem stoeien of hem knuffelen.
Thilde blijft maar knuffelen en aaien.
Kinderen willen graag op de schoot zitten, geknuffeld en geaaid worden of over hun rug gekriebeld worden.
overig
- smeken om geaaid te worden
- geaaid willen worden
- niet geaaid willen worden
Vaak gaat ze op schoot zitten of smeekt om geaaid te worden.
Als je een konijn wilt wat op je schoot springt en graag geaaid wil worden kun je dit voor elkaar krijgen door hem te leren je te vertrouwen.
Haar poezen zijn het daarmee eens, Fluweel wil zelfs niet geaaid worden. Die springt meteen de kamer in en Trippel installeert zich met een superieure onverschilligheid op de divan.
- willen aaien
'Wil je hem aaien?' Hij deed het voor, streelde de hond over zijn kop: 'Aai, aai..., zachtjes..., aai...'
Toen op een dag de pony niet meer in het weiland stond, vond mijn zoon dat vreselijk jammer. Hij had hem gras willen geven, hij had hem willen aaien.
Ik verlangde er naar om ook door Gerben door mijn haar gekroeld te worden. Ik wou ook naast hem zitten op de bank, net als Karin. Ik wou met hem kaarten en voetballen. En ik wou hem aaien.
Vaste verbindingen
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als deel van een afleiding
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Overige woordfamilieleden
aaien 2.0
(Het is niet duidelijk of aaien een afleiding is van aai of andersom.)
Combinatiemogelijkheden
met object
- de bal aaien
De Vlieger moest zich strekken toen Verspaille de bal met het hoofd aaide en een volley van de ex-Club Brugge-speler suisde even later rakelings naast.
De Putter beschreef in het tijdschrift Hard Gras het talent van Leonardo: "Het is wonderbaarlijk om te zien hoe hij al versnelt op het moment dat hij de bal aanneemt, de controle zelf is een vanzelfsprekendheid. Hij aait de bal met de buitenkant van de linkervoet wanneer hij aanzet voor een solo, die hem moeiteloos langs drie, vier tegenstanders brengt."
- de bloemen aaien
- het boek aaien
- het pistool aaien
Ze hadden hun armen vol bloemen. Prachtig, zei moeder, trok twee margrieten uit hun meegebrachte boeket en schoof die tussen hun haar. God, wat prachtig, zei ze nogeens en aaide de bloemen.
Ze ruiken eerst aan papier en kaft of aaien liefdevol het boek voor ze het opslaan.
'Geef me een bevel en het zal worden uitgevoerd!' sprak het Mexicaanse cowboytje terwijl hij het pistool aaide dat hij in de holster op zijn dijbeen droeg.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: over
- over de banden aaien
- over bootjes aaien
- over de rug van een boek aaien
- over de strengen zachte bolletjes aaien
- over de toppen van de grassprietjes aaien
Maar even later stond ik met mijn eerste drukken in de hand en aaide over de banden, bladerde er voorzichtig in.
Vaak aaide hij over de bootjes en dan wist ik dat hij in gedachten wegzeilde naar een oord van kompas en roer en mannen aan dek.
Wie graag over de rug van een boek aait, hoeft zich voorlopig geen zorgen te maken.
Als de bakker niet keek, aaide Nathan stiekem over de strengen zachte bolletjes.
Urenlang zat hij vrijwel onbeweeglijk in de tuin. Urenlang aaide hij alleen maar met zijn handpalmen over de toppen van de grassprietjes.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
aaien 2.1
(weinig gebruikt. Het is niet duidelijk of aaien een afleiding is van aai of andersom.)
Algemene voorbeelden
Behoedzaam schoof hij zijn arm onder haar door, zodat haar hoofd op zijn schouder kwam te rusten. Ze sliep door. Haren aaiden zijn hals.
Alles was nochtans zoals het steeds geweest was, de vele keren dat ik, voor dag en dauw, het woud was ingetreden, het frisse donzen nat langs de blaren dat mijn gelaat aaide en zuiverde, de stap over het weke, glinsterende gras [...], de heldere, galmende vogelkelen, parels vallend in de cirkel der wegdoezelende omgeving, de chtonische geur van het ontwaken, ach, wat kan ik nog noemen.