aanstonds


aanstonds 1.0

(formeel; verouderend)

binnen enkele ogenblikken; binnen de kortste keren; binnen afzienbare tijd; dadelijk; weldra; terstond; gauw; straks
Het woord kan in toepassing zijn op de toekomst, maar ook op situaties in het verleden.

Algemene voorbeelden


Gelijkheid dus voor een ieder. De Gemeentewet geeft hiervoor geen regels, behalve het aanstonds in deze paragraaf te bespreken art. 72 dat aan de voorzitter van de raad bevoegdheden geeft om op te treden wanneer de orde wordt verstoord.

Cursus De Gemeenteraad les 6 - De gemeenteraad, Mr. W.H. Bijleveld,

Wie het over verzamelen van oude muziek, muziekinstrumenten en liedboeken heeft, roept aanstonds de naam op van de Haagse bankdirecteur en muziekhistoricus D.F. Scheurleer (1855-1927), die op al deze gebieden een schitterende collectie bijeenbracht.

Het verzamelen van boeken. Een handleiding., P.J. Buijnsters,

Dat dit artikel aanstonds een einde maakte aan de bewuste heerlijke rechten werd als vaststaand aangenomen.

Grondwettelijk overgangsrecht, A.M. Donner,