ad fontes 1.0
(taal en taalkunde)
Algemene voorbeelden
Als de godsdienst op z'n gat ligt, breken gouden tijden aan voor de religie. Ad fontes!, is op zulke momenten het parool, terug naar de bronnen. De boeken over Jezus vallen in goede aarde. Het beste 'bewijs' daarvoor is dat Ankh-Hermes, grootste en best gesorteerde uitgever op gebied van 'boeken tussen hemel en aarde' zijn voorjaarsaanbieding 2001 opent met liefst drie titels over Jezus.
Maar wie vluchtig en oppervlakkig denkt, wie geen inzicht heeft, maakt fouten. En omdat ethiek en recht een antwoord zijn op de belangrijkste vraag, namelijk de vraag hoe te leven, zijn de fouten die we op dit gebied maken de grootste fouten. Wat ons te doen staat, moge derhalve duidelijk zijn: ad fontes. Terug naar de bronnen.
De formele gemeenschappelijkheid, het bestuderen van de klassieke antieke literatuur als ook het leren van de Griekse en Latijnse taal, was in alle onderdelen van het Humanisme terug te vinden. Vandaar voert ook de leidraad van het Humanisme: "Ad Fontes!" - terug naar de bronnen - ook vooral terug naar de Griekse originele handschriften uit de Oudheid.
Ad fontes 'Naar de bronnen!' Het motto waaronder de laatmiddeleeuwse humanisten systematisch op zoek gingen naar oude handschriften met daarin de oorspronkelijke, d.w.z. niet-gecompileerde en door transmissiefouten gecorrumpeerde teksten van de klassieke auteurs om zo te komen tot een wetenschappelijk verantwoorde studie van zowel de klassieke literatuur als de bijbel. De handschriften die de voor de humanisten waardevolle, niet-bewerkte teksten bevatten, stammen uit de tijd van Karel de Grote, de 8e en 9e eeuw. De moderne filologie huldigt dit streven onverkort.
In deze aankopen, zoals in alles wat hij doet, zegt Ritman, wordt hij door goddelijke inspiratie geleid. 'God is een oneindige cirkel die niet begrensd is en wiens centrum alomtegenwoordig is. Waar ik ook ben, en wat ik ook doe, altijd heb ik toegang tot dat middelpunt. Ik put direct uit de bron. Mijn motto is Ad Fontes.'
Ad fontes betekent dat we moeten proberen te ontdekken of de gedachte zelf, het citaat (zonder bronopgave) of de redenering in eerdere geschriften voorkomt. Als we de bronnen hebben gesproken kunnen we tot een eigen beoordeling komen.