ambetanterik 1.0
((vooral) in België)
iemand die ambetant is; iemand die lastig is; lastig persoon
Ook gebruikt als scheldwoord.
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een ambetanterik…
is een persoon
Algemene voorbeelden
Nederland pleit traditiegetrouw voor de vrijhandel, België had liever wat protektie voor de textielindustrie. De Croo vond Bolkestein toen een ambetanterik, Bolkestein zag zijn evenknie als aartsprotektionist.
Bij ambetanterik geeft het boek de definitie 'vervelend iemand, zeurpiet, lastpost'.
Ge hebt u kwaad gemaakt, mij voor 'ambetanterik' uitgescholden en zijt weggelopen naar uw kamer, wat uiteraard niets oplost.