ambu 1.0
(gezondheid, geneeskunde en zorg; transport, verkeer en reizen; informeel; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een ambu…
is een voertuig; is een vervoermiddel
Algemene voorbeelden
Heb je weleens iemand vervoerd in de ambulance? "Ja. Tijdens de Airborne in Renkum kwam er een parachutist verkeerd terecht. Die ging meteen de ambu in. Hij had zijn enkel gebroken."
Politiewoordvoerder Wim Hoonhout reageerde op Twitter verbolgen over de kwestie. "Hoe diep kun je zinken. Terwijl medewerkers van de ambulance zorg verlenen, pik je hun ambulance en richt je een ravage aan. Ambu zwaar beschadigd en niet meer inzetbaar. Schandalig!''
Op de trap, in de ambu, tijdens bloedspoedrit: dit kleine apparaat doet de reanimatie.
Als we niet naar het zh waren gegaan dan had ik direct na de bevalling naar het zh gemoeten per ambu en dan had de kleine niet in de ambu meegemogen (amburegels).
De ambu die als eerste arriveert zet deze lamp aan, en vanuit die wagen wordt alle hulpverlening aangestuurd.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2003 |