appelvink 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een appelvink…
is een vink; is een vogel; is een dier
- [Afmeting] is 16,5 tot 18 cm lang
- [Geluid] zingt; maakt een zingend geluid; maakt een geluid dat klinkt als een luid tsik en dat lijkt op het geluid van de roodborst
- [Kleur] heeft een gekleurd verenkleed met een bruinroze rug, een lichtbruine buik, een zwarte keelvlek en over de vleugels een witte streep en een witte eindband over de staart die in de vlucht goed zichtbaar zijn, en een grijze halsband
- [Bouw] heeft een forse bouw; is gewerveld; heeft twee poten
- [Deel] heeft een zeer sterke, grote, kegelvormige snavel
- [Voortplanting] legt eieren
- [Plaats] leeft in gematigde bosgebieden
- [Woongebied] komt voor in Europa en komt in Nederland veelvuldig voor, maar in Vlaanderen minder
- [Leeftijd] kan 12 jaar oud worden
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] kan met zijn snavel kersenpitten en noten kraken; is vrij schuw
- [Gedrag] is een alleseter; houdt zich meestal op in hoge bomen en laat zich alleen in de winter zien als de bomen kaal zijn; legt twee tot zeven eieren en broedt van april tot en met juni; nestelt meestal hoog in bomen dicht tegen de stam aan en soms in struiken; hipt op de grond met grote sprongen
- [Waardering] wordt gehouden en gewaardeerd als huisdier en gezelschapsdier in een volière
Wetenschappelijke naam: Coccothraustes coccothraustes
Rijk | Animalia; Dieren |
---|---|
Stam | Chordata; Chordadieren |
Klasse | Aves; Vogels |
Orde | Passeriformes; Zangvogels |
Familie | Fringillidae; Vinkachtigen |
Geslacht | Coccothraustes |
Algemene voorbeelden
Een lezer uit Zeist schreef: "Echte vinken zijn: goudvink, appelvink en boekvink."
In Chapelle-lez-Herlaimont had iemand een appelvink en een houtsnip gezien.
Als de vogel bij benadering desondanks blijft zitten, laat hem dan met rust (vooral in eifase). Sommige soorten zijn gevoeliger voor verstoring dan andere. Wees vooral voorzichtig met Rode Wouw, Bruine Kiekendief, Fazant, Matkop en Ringmus. Veel soorten zijn bovendien gevoelig in de vroege eifase: Bosuil, duiven, Fitis, Raaf, Zwarte Kraai, Vlaamse Gaai, Roodmus, Appelvink en Geelgors.