avondschemer 1.0
flauw, zwak licht dat 's avonds na zonsondergang schijnt; avondschemering
Semagram (extra betekenisinformatie)
Avondschemer…
is schemering
Algemene voorbeelden
Het was intussen licht geworden, een grauw, troosteloos licht, dat laag over de stad hing, alsof de ochtendschemer overging in de avondschemer.
Het gluiperige, angstige wijken van de zon voor de avondschemer.
Hij staat voor een wit huis dat door de avondschemer een lilakleur heeft gekregen.
De dichte mist, die zich met de avondschemer had vermengd, zorgde ervoor dat de fabrieksstad sneller in duisternis werd gehuld.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- vallen
In het dal van Bjaeldskov valt de avondschemer nu geleidelijk over het veen van Tollund.