avondschemer


avondschemer 1.0

flauw, zwak licht dat 's avonds na zonsondergang schijnt; avondschemering

Semagram (extra betekenisinformatie)


Avondschemer…

is schemering

      Algemene voorbeelden


      Het was intussen licht geworden, een grauw, troosteloos licht, dat laag over de stad hing, alsof de ochtendschemer overging in de avondschemer.

      Het Bureau. Dl. 6: Afgang, J.J. Voskuil,

      Het gluiperige, angstige wijken van de zon voor de avondschemer.

      Overpowered, J.M.H. Berckmans,

      Hij staat voor een wit huis dat door de avondschemer een lilakleur heeft gekregen.

      De biograaf, Willem Brakman,

      De dichte mist, die zich met de avondschemer had vermengd, zorgde ervoor dat de fabrieksstad sneller in duisternis werd gehuld.

      De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, Jan Cremer,

      Combinatiemogelijkheden


      als subject bij een werkwoord


      • vallen

      In het dal van Bjaeldskov valt de avondschemer nu geleidelijk over het veen van Tollund.

      Het veenlijk, Bob Van Damme,