bankwinkel 1.0
meestal vrij groot, modern ingericht bankfiliaal dat vooral gericht is op het verlenen
van service, waar klanten gemakkelijk, als in een winkel, kunnen binnenstappen en
ook zelf hun bankzaken op een laagdrempelige wijze snel en efficiënt kunnen regelen
of laten regelen; bankshop
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bankwinkel…
is een bank; is een bedrijf; is een organisatie
Algemene voorbeelden
In de moderne bankwinkel kunnen bezoekers, zowel spontaan als op afspraak, terecht voor alle financiële diensten. Naast de standaarddiensten biedt de bankwinkel internetplekken waar de klant zelfstandig of met begeleiding van één van de medewerkers zijn bankzaken kan regelen.
Onlangs werd in Haarlem de eerste bankwinkel nieuwe stijl geopend. Met de introductie van de bankwinkel stapt SNS Bank over op een volledig nieuwe retailformule. Voor de verkoopadviseurs van SNS betekent dit een geheel nieuwe invulling van hun functie.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2003 |
Periode opkomst | 2007 |