basset 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een basset…
is een hond; is een zoogdier; is een dier
Algemene voorbeelden
Ze had ook een hond, een basset, die Dopey heette.
Het idee van de Hush Puppy-schoenen om met een hond te adverteren, had een onverwacht succes. De verkoop van de honden schoot omhoog. Met het uitverkoren ras, de basset, had het reclamebureau in de roos geschoten.
Een zeehond heeft nog iets met een bassethond gemeen. Beter gezegd, beide missen hetzelfde: behoorlijke ledematen. De zeehond heeft van een vorig bestaan op het land slechts flippers over en de basset is niet voor niets door het speciaalblad Kat en Hond gerecenseerd als 'twee honden lang en een halve hond hoog'. Op een of andere manier vertedert zoiets.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- liggen
- lopen
- zitten
Opzij kijken wilde hij niet. Daar lag de basset. Het volvette bruine lijfje zachtjes en teder tegen de Poolse aangevlijd, de natte neus in haar schoot, voorwendend te slapen, maar bij elke poging die hij deed het lichaam van de Poolse aan te raken, opende het de onwelriekende bek en blies naar hem als een kat.
'Overal waar u zit,' waarschuwde de dierenbescherming, 'zit de basset. Overal waar u loopt, loopt hij. Heel wat huisvrouwen werden stapelgek.' Het mocht niet baten. Met zijn smekende blik dringt een basset nu eenmaal rechtstreeks door tot in de ziel [...]. Bassets zouden in openbare gelegenheden een zonnebril moeten dragen.