bediller 1.0
(verouderend)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bediller…
is een persoon
- [Activiteit of handeling] bedilt iemand of iets; heeft voortdurend aanmerkingen op iemand of iets
Algemene voorbeelden
In de eerste plaats, laat ons voor altijd afzien van de gewoonte om te vitten en te bedillen. Deze Schriftgeleerden en Farizeeën waren grote woordzifters, beoordelaars, bedillers. Zij hadden aanmerkingen te maken op de Zaligmaker, omdat Hij op de Sabbatdag genas.
Hoezeer ik ook door hen werd ingepakt, er was iets waardoor ik niet opgeslokt wilde worden en ik vond al snel het citaat waarin ik bevestiging vond van de neiging mij te ontworstelen aan deze dwingelandij: "Gide constateerde al dat hij, voor de ontwikkeling van zijn talent en persoonlijkheid, veel minder dankte aan zijn vrienden dan aan zijn vijanden. Heer, geef mij wat bedillers, wat bekletsers en wat bekladders, om mij nederigheid te leren, maar ook om mij te bewijzen dat ik wel eens wat goeds verrichtte."
Of Judt herinnert aan een vergeten politicus die in zijn tijd iets heeft gepresteerd dat niet vergeten had mogen worden. Zoals William Beveridge, een econoom in de geest van John Maynard Keynes die in 1942 de basis legde voor het Engelse sociale verzekeringsstelsel. Dat is iemand naar Judts hart. Hij brengt hem in herinnering omdat hij de rol van de staat in de juiste verhoudingen zag: niet als bediller, maar als zorgend voor essentiële collectieve voorzieningen.
Wat ons vandaag wordt aangeboden is de liefde van onze schepper, die geïnteresseerd is, in heel je wezen, niet als een bemoeial, een bediller, maar als iemand, die er altijd voor je is, zoals je vader, of je moeder, of degene die bijzonder van jou houdt.
Combinatiemogelijkheden
met ander, nevengeschikt substantief
- een betweter en een bediller
- de betweters en de bedillers
Guus Luijters, die tegen het verbieden is, van wat dan ook, in welke vorm dan ook, Guus Luijters die schrijft bang [te zijn] voor mensen die weten hoe het hoort en hoe het moet, voor mensen die weten hoe de wereld in elkaar hoort te zitten, de betweters en de bedillers ..., die Guus Luijters: wat is hij ànders dan een verbieder, een persoon die weet hoe het hoort en hoe het moet, een betweter en een bediller? Alles wat niet "gewoon" is, alles wat niet in Guus Luijters z'n benepen jongenswereld past, is onzin en flauwekul en vervult hem op een bezeten en bezopen wijze met weerzin.