bittervoorn 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bittervoorn…
is een vis; is een dier
- [Afmeting] is 5 tot 9 cm lang
- [Kleur] heeft een zilverachtige kleur, is herkenbaar aan een groenblauwe streep die vanaf de staart tot aan het midden van het lichaam loopt en mannetjes hebben altijd een rode vlek in het oog en in de paaitijd witte stipjes bij de bek
- [Vorm] is een rond of iets ruitvormig, zijdelings afgeplat visje
- [Bouw] is gewerveld
- [Voortplanting] legt eieren; plant zich voort door in een levende zoetwatermossel te paaien waarbij maximaal 100 eitjes worden afgezet, die in de mossel veilig bewaard worden
- [Plaats] leeft in stilstaand zoet water, zoals sloten, vijvers en de begroeide randen van meertjes
- [Plaats van herkomst] komt oorspronkelijk uit de zoete wateren rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee
- [Woongebied] leeft vooral in Oost-Europa, maar is ook onopzettelijk naar Engeland, Noord-Frankrijk, België en Nederland verspreid
- [Leeftijd] wordt 5 jaar oud
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft een bittere smaak, waardoor hij niet veel door andere dieren gegeten wordt
- [Gedrag] is een alleseter, maar voedt zich voornamelijk met planten en algen die van stenen afgeschraapt worden; leeft in kleine scholen # schoolvis; sociaal
Wetenschappelijke naam: Rhodeus amarus
Rijk | Animalia; Dieren |
---|---|
Stam | Chordata; Chordadieren |
Klasse | Actinopterygii; Straalvinnigen |
Orde | Cypriniformes; Karperachtigen |
Familie | Cyprinidae; Eigenlijke karpers |
Geslacht | Rhodeus |
Soort | Rhodeus amarus |
Algemene voorbeelden
De bittervoorn is een karperachtige met een maximale lengte van 8 cm. Op de glanzende flanken is vanaf het midden tot aan de staart een blauwgroene streep zichtbaar. Om zich voort te kunnen planten is de bittervoorn afhankelijk van grote zoetwatermosselen.
De bittervoorn kan zich alleen voortplanten in de aanwezigheid van grote zoetwatermosselen (schildersmossel en zwanenmossel). Het voorkomen van de bittervoorn wordt daarom bepaald door deze mosselen. Het visje komt voor in schone sloten, vijvers en plassen met rijke begroeiing. Plaatselijk kan de bittervoorn massaal voorkomen. Zo blijkt uit onderzoek gedurende 2000 en 2001 in de Hoeksche Waard dat de bittervoorn daar heel algemeen is in rijk begroeide sloten [...]. Jonge bittervoorns hebben de beschutting nodig van onderwaterplanten.
Na de voortplanting leven de larven van de mossels op de kieuwen of de staart van vissen, het bittervoorntje (beschermd visje) heeft daarbij de voorkeur. Op zijn beurt heeft het bittervoorntje voor zijn voortplanting ook de mossels nodig [...]. Driehoeksmossel [...]. In Bastion VIII werden enkele van deze mosseltje ingezet en liggen rond de steiger van de vijver. Het is met deze mosseltjes dat het paringsschouwspel van de bittervoorntjes in Mei 1999 zeer goed waarneembaar was.
'Er moeten grote vette snoeken in,' zegt Bo. 'En bittervoorns,' zeg ik. 'Staafwantsen.' 'Stekelbaarsjes.' 'Geelgerande watertorren.'