boezemvriend


boezemvriend 1.0

vriend met wie iemand een zeer hechte band heeft; iemand met wie iemand een zeer innige vriendschap heeft; beste vriend; zeer dierbare vriend
Het woord heeft dezelfde combinatiemogelijkheden als vriend.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een boezemvriend…

is een vriend; is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is zeer geliefd bij iemand anders

    Hoofdsemagram: vriend


    Algemene voorbeelden


    Jobs bouwde met boezemvriend Steve Wozniak de eerste Apple-computer in 1976 en wordt door vriend en vijand in de computerindustrie bestempeld als visionair en wonderboy.

    De Standaard,

    Na een maand bedenktijd heeft Henk Westbroek maandag besloten te stoppen met de politiek. Hij is het politieke klimaat, waarin politici steeds vaker bedreigd worden, zat [...]. Westbroek heeft zijn beslissing genomen in nauw overleg met zijn familie, vrienden en zijn boezemvriend Broos Schnetz, de partijvoorzitter van Leefbaar Utrecht.

    http://www.henkwestbroek.com/

    Johan Museeuw stopt niet met wielrennen. Dat meldde hij gisterenavond aan Mapei-ploegmaat en boezemvriend Wilfried Peeters.

    De Standaard,

    Al jaren afficheert Fortuyn zich als boezemvriend van het bedrijfsleven.

    Het Financieele Dagblad,

    Inplaats van een wat vage vriend te verliezen hebben we er beslist een echte bijgekregen, zowel Greet als ik. Bert werd een ware boezemvriend, of zo je wilt zelfs een bloedbroeder.

    Een burgerlijke vakantie in het zuiden, Piet Sterckx,

    De Wolf en Witschge, vroeger twee boezemvrienden, konden na het WK ineens niet meer door één deur en Van Hanegem zat met de gebakken peren.

    Meppeler Courant,

    Samen met zijn boezemvriend Paul Citroen richtte Blumenfeld in 1918 de Hollandse Dada-Centrale op, een dependance van de internationale anti-kunstbeweging die uit protest tegen de oorlog was ontstaan.

    NRC,

    Kas en Sjef waren boezemvrienden die in 1967, samen door Nederland zwervend in Haarlem verzeild raakten en een paar weken in de plaatselijke dopescene rondhingen.

    De heiligen zijn dood, René Stoute,

    De Vlaeminck droeg zijn overwinning op aan zijn boezemvriend Jean-Pierre (Jempi) Monseré die precies tien jaar geleden (15 maart 1971) tijdens een koers omkwam.

    43 Wielerverhalen, Tim Krabbé,

    Naar verluidt is Wismoyo's verhouding met de presidentiële familie al geruime tijd gespannen [...]. Een hardnekkig gerucht wil dat de viersterren-generaal de Chinese ondernemer Bob Hasan, een boezemvriend van de president, na een ruzie een kaakslag heeft verkocht.

    NRC,

    'Hoe lang hebt gij gezwegen, Marcel, de ernst van uw lichamelijke én financiële toestand voor mij verborgen? In 's hemelsnaam, waarom, Marcel, waarom voor mij? Ik ben toch niet iederéén, ik ben uw boezemvriend, sinds de kleuterklas hebben we onze dromen en daden in lief en leed gedeeld.'

    Koud, Geertrui Daem,

    Combinatiemogelijkheden


    met ander, nevengeschikt substantief


    • boezemvrienden en boezemvriendinnen

    Willemien had gehoord van een nieuwe trend in de psychiatrie die opgang maakte onder de verdwaasde zielen van deze tijd – een trend die de patiënten een verbod oplegde om verdere omgang te hebben met wie ze het naast aan het hart lagen en wie het meest van ze hielden. Ouders, boezemvrienden of -vriendinnen, dierbare naasten: weg ermee, de laan uit. Geen geschrijf, geen getelefoneer, ruk ze weg uit je leven als het oog dat je tot de zonde voert: zo kom je weer heelhuids op de been.

    Oprechter trouw, Henk Romijn Meijer,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding