bonusbroer 1.0
((vooral) in Nederland; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bonusbroer…
is een broer; is een familielid; is een mens
Algemene voorbeelden
Mijn vader had vier kinderen van twee vrouwen. Toen hij overleed, logeerden we tot de begrafenis bij zijn weduwe: mijn broer, halfbroer, halfzus en ik. We kozen samen de kist uit, praatten tot diep in de nacht en dronken veel te veel wijn. Sindsdien hecht ik nog meer aan mijn bonusbroer en -zus. Dankzij hun verhalen leek het zelfs of de relatie met mijn overleden vader, die ik tussen mijn 9e en 19e niet heb gezien, zich met terugwerkende kracht enigszins herstelde.
Geborgen in het tuinhuisje tussen insectenposters en microscopen draagt ze een stuk voor over een bonusbroer en -zus die ruziën over een cavia genaamd Tijger.
"Tim was een klasgenoot van mijn broertje. Hij kwam steeds vaker bij ons thuis. Ging mee op vakantie. Hij voelde als een bonusbroer."
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2022 |