boomkruiper 1.0
klein bruin zangvogeltje dat in Nederland en België veel voorkomt en met kleine sprongetjes
langs boomstammen omhoog klimt en met zijn kromme snavel in boombasten naar insecten
en spinnen zoekt
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een boomkruiper…
is een zangvogel; is een vogel; is een dier
- [Afmeting] is ongeveer 12 cm lang
- [Geluid] zingt; maakt een zingend geluid; heeft een roep die klinkt als tih-tih
- [Kleur] heeft een witte buik en een wit streepje boven zijn oog en verder een overwegend bruin verenkleed
- [Bouw] is gewerveld; heeft twee poten
- [Deel] heeft een naar beneden gekromde, spitse snavel van ongeveer 12 mm lang; heeft een relatief lange staart
- [Voortplanting] legt eieren
- [Woongebied] leeft in gematigde gebieden, bij voorkeur in loofbossen op lagere hoogten en in parken en tuinen met veel vruchtbomen, in Midden- en Zuid-Europa en in een stukje van Noord-Afrika en Turkije en wordt het gehele jaar in Nederland en België gezien
- [Leeftijd] kan 4 tot 5 jaar oud worden
- [Gedrag] is een alleseter; klimt met kleine sprongetjes in een spiraalvormige bewegingslijn langs boomstammen omhoog en zoekt in de boombast naar insecten en spinnen; bouwt zijn nest van takjes, grashalmen, mos, haren en veertjes in een boomspleet, achter boombast of in een ondiepe holte in een bouwwerk; legt vijf tot zeven eieren en broedt van maart tot juli
- [Gelijkenis] lijkt in uiterlijk sterk op de taigaboomkruiper of kortsnavelboomkruiper
- [Onderscheid of tegenstelling] komt, in tegenstelling tot de taigaboomkruiper, maar in een klein stukje van Azië voor; onderscheidt zich van boomklevers die zowel omhoog als omlaag kunnen klimmen
Wetenschappelijke naam: Certhia brachydactyla
Rijk | Animalia; Dieren |
---|---|
Stam | Chordata; Chordadieren |
Klasse | Aves; Vogels |
Orde | Passeriformes; Zangvogels |
Familie | Certhiidae; Boomkruipers |
Geslacht | Certhia |
Soort | Certhia brachydactyla |
Algemene voorbeelden
Toen ik naar buiten keek, vloog er net een vogeltje aan op de berk. "En wéér op maandag", zei Iris. Zij had al vaker een boomkruiper gemeld en inderdaad, steeds op maandag.
Boomkruipers krijgen hun zangrepertoire vermoedelijk langs erfelijke weg aangereikt.
Zo is het kastje met de grote ingang bestemd voor de grauwe vliegenvanger, nestelt de mees in de kast met het kleinste ronde gaatje, en vliegt de boomkruiper het liefst een nestkastje via een opening aan de achterzijde binnen.