bootje 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bootje…
is een boot; is een vaartuig
- [Afmeting] is klein
- [Functie] wordt vooral gebruikt voor recreatie of voor het vervoer van een klein aantal personen
Algemene voorbeelden
Ze draagt een jurk met diepe halsuitsnijding en als ze opduikt achter het muurtje en zich vooroverbuigt om het kind te vangen... [...]. Ik moet aan wat anders denken, zo is mij dat geleerd. (De grotten van Han: naar binnen met het bootje en het kanonschot bij het buitenvaren? Niet goed. De filmzaal van mijn jeugd? Ook niet goed.) Ze vangt het kind en kijkt mij aan en lacht en blijft wijdopen staan.
Suffend in een bootje zagen we zilverreigers, koereigers, ibissen [...], flamingo's, nimmerzatten, krabplevieren, een menigte steltlopers van onze breedte die daar de winter doorbrengen.
Op de Waterweg voer een klein bootje met een knalrood licht in top van de mast.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- bootje varen
Een belangrijk en dreigend voorgevoel hield ons als in een luchtbel opgesloten en of we nu salamanders gingen vangen of bootje vaarden, altijd zoemde daar achter de pulserende huid van de tijd, de loden stilte.
Na anderhalve dag lichte aanval van claustrofobie plus absolute overtuiging dat Venetië zich nauwelijks van Disneyland onderscheidt. Gigantisch pretpark voor toeristen met uitgebreide voorzieningen om bootje te varen. Goddank ook de Biënnale bezocht.
met adjectief ervoor
- een gammel bootje
- een klein bootje
- een rubberen bootje
- een wankel bootje
- een wrak bootje
Het dode lichaam van Jacobus voer in een klein bootje, vergezeld van twee leerlingen, terug naar de Spaanse westkust, zijn lijk overdekt met schelpen.
Met honderdduizenden vluchtten angstige Vietnamezen, vaak op kleine gammele bootjes, weg.
De baby van Yannick François werd geboren op de kustwacht-kotter die haar op 29 juni vorig jaar op zee had opgepikt uit het wrakke bootje waarmee ze met een aantal anderen uit Pestel was vertrokken.
Hij voer met zijn rubberen bootje naar het eiland.
De enige rimpeling in het diepgroene water wordt getrokken door ons wat gammele bootje dat met loeiende motor voortspat.
Maar weet u wat het is om 's nachts in een wankel bootje te stappen en de zee over te steken?
Vaste verbindingen
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- aanvalsbootje
- bedrijfsbootje
- bijbootje
- botsbootje
- coalitiebootje
- congobootje
- drugsbootje
- duikbootje
- elektrobootje
- fluisterbootje
- groentebootje
- huwelijksbootje
- initiatiebootje
- jagersbootje
- kabouterbootje
- kajuitbootje
- kanaalbootje
- lijkenbootje
- Lohengrinbootje
- miniatuurbootje
- motorbootje
- onderzeebootje
- opblaasbootje
- plezierbootje
- politiebootje
- polobootje
- punterbootje
- reddingbootje
- reddingsbootje
- rodeobootje
- roeibootje
- rondvaartbootje
- rotbootje
- rubberbootje
- sampanbootje
- sleepbootje
- speedbootje
- speelgoedbootje
- sportvisbootje
- stoombootje
- tankbootje
- theaterbootje
- veerbootje
- verbindingsbootje
- verhuurbootje
- vissersbootje
- volgbootje
- voorpostbootje
- woonbootje
- zeilbootje
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
bootje 1.1
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bootje…
is een voorstelling
Algemene voorbeelden
Tussen de beide vissers in is nog een scène uitgewerkt met twee cupidootjes die in een bootje met een net aan het vissen zijn.
Als hij niet in zijn stoel hing sneed hij bootjes of gooide hij rotjes.
Met zijn vloot plastic bootjes speelde hij zeeslag mét storm op zee.
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- een bootje van papier
Er loopt een meisje langs het strand. Ze houdt een schelpje in haar hand. Het was het lied van Marina van de zee. Ze maakt een bootje van papier. Het zal gaan varen ver van hier.