boterbloem 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een boterbloem…
is een plant
- [Afmeting] is 10 tot 120 cm hoog
- [Kleur] is, afhankelijk van de soort, meestal geel of wit of ook groenachtig of rood
- [Lichtreflectie] heeft glanzende bloembladen
- [Vorm] is kruidvormig; heeft alleenstaande of in een bloeiwijze gegroepeerde bloemen
- [Deel] heeft, afhankelijk van de soort, sterk dan wel weinig vertakte stengels met diep ingesneden, vaak driedelige, of ook langwerpige tot lijnvormige bladeren, en bloemen met meestal vijf kelkbladen en vijf kroonbladen
- [Plaats van herkomst] komt voornamelijk voor in het noordelijk halfrond in koude en gematigde streken
- [Woongebied] groeit op vochtige bodem, in weilanden en bermen, bossen en moerassige gronden
- [Tijd] bloeit, afhankelijk van de soort, in april en mei, in de zomer en de herfst
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is, afhankelijk van de soort, overblijvend of eenjarig en tweejarig; is giftig
- [Onderscheid of tegenstelling] heeft een bloembodem nauwelijks breder dan de stengel, in tegenstelling tot de gele bloemen uit de rozenfamilie, zoals geel nagelkruid
Wetenschappelijke naam: Ranunculus
Rijk | Plantae; Planten |
---|---|
Stam | Embryophyta; Landplanten |
Klasse | Spermatopsida; Zaadplanten |
Orde | Ranunculales |
Familie | Ranunculaceae; Ranonkelfamilie |
Geslacht | Ranunculus |
Algemene voorbeelden
Onkruid is eigenlijk een wat onduidelijk begrip. Voor de een is een boterbloem het toppunt van schoonheid en voor de ander is die plant een bron van ergenis.
We beleven het lichte, vrolijk stralende aan deze kleur als we denken aan de bloeiende forsythia-struiken, de bermen vol gele trompetnarcissen, de paardebloemen, boterbloemen tussen het groene gras, heel geel van rijp koren, de goudgele herfstbladeren.
Ik baande mij een weg door de boterbloemen.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- gouden boterbloemen
Omwolkt van zomer en zonneschijn en graslucht genoten wij als nooit meer later van de open frisheid, de bonte vlinders, de bruinglimmende akkers, de gouden boterbloemen, de wervelende wind, de vrijheid en het rustige ritme van vaders wandelpas.
Mees' vertrouwen in haar, én zijn openhartigheid, én zijn droom over een golvend grasveld vol gouden boterbloemen, waar twee koningskinderen mochten spelen tot uit een verduisterende hemel een mes neerdaalde dat een inkeping maakte in het gras en het geluk binnenstebuiten keerde, dat alles nam ze met zich mee en borg het als een geschenk in zichzelf weg.
in voorzetselgroep
- stengeltjes van boterbloemen
Het kindermeisje heeft vanavond Angies haar gevlochten, met stengeltjes van boterbloemen erin verweven.
met substantief ervoor
- een bos boterbloemen
- een bosje boterbloemen
Ze klemde een enorme bos boterbloemen onder haar arm.
De index verwijst naar blz. 300 in het tweede deel. Daar staat in 57 regels [...] een commentaar op twee woorden in de Russische tekst, puchók zarí; wat Nabokov vertaalt met een bosje boterbloemen.
met ander, nevengeschikt substantief
- grasklokjes en boterbloemen
- madeliefjes en boterbloemen
- madelieven en boterbloemen
Rondom in het gras tussen grasklokjes en boterbloemen liggen allemaal stapeltjes met wat we die dag hebben gevonden.
De hemel is niet zo ver van ons, de hemel is een weide, begroeid met madeliefjes en boterbloemen.
Er was een tijd dat ze op een stoel naast haar ijzeren bed de moedermaagd omkranste met madelieven en boterbloemen.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
boterbloem 1.1
Algemene voorbeelden
Binnen de Ranonkelfamilie, meer specifiek binnen het geslacht Ranunculus of Boterbloem, onderscheiden we een achttal soorten die weliswaar op het droge kunnen gedijen, maar hun beste ontwikkeling hebben als ze in het water staan. Deze acht soorten hebben in het Nederlands de naam Waterranonkel en werden vroeger wel in een apart wetenschappelijk geslacht Batrachium ingedeeld.
De dopvruchten van het geslacht Boterbloem (Ranunculus) laten zich goed indelen op basis van de onderverdeling in landvormen (subgenus Ranunculus) en watervormen (subgenus Batrachium). De vruchten van de waterranonkels hebben een gegolfd oppervlak. Een dergelijk oppervlak is ook aanwezig bij de Blaartrekkende boterbloem (R. sceleratus), een plant die zowel in water als op natte grond groeit en daarmee een overgangsvorm vertegenwoordigt.
boterbloem 1.2
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.2 |
---|
Algemene voorbeelden
De meeste graslanden, ook die in de beekvalleien, kennen een intensief graasbeheer. Ze worden eveneens sterk bemest met het gevolg dat de soortensamenstelling zich beperkt tot banale soorten: Engels raaigras, witte klaver, weegbree, madeliefje, boterbloem, pinksterbloem, paardebloem.
Ranunculus is de botanische naam van een geslacht van planten in de familie Ranunculaceae. Het geslacht omvat onder andere de boterbloemen en de waterranonkels. Afhankelijk van de taxonomische opvatting telt het tussen de 250 tot 600 soorten.
De eigenlijke boterbloemen zijn landplanten, die in Nederland allemaal boterachtig glanzende gele bloemen dragen. Deze boterbloemen zijn zo kenmerkend voor onze grazige vegetaties, dat vrijwel iedere Nederlander ze kent.
Waar het fluitekruid fleur geeft aan de bermen, kan het maaien wachten tot deze bloemenpracht uitgebloeid is. De eveneens bloeiende boterbloem en smeerwortel zorgen voor een afwisselende omlijsting.