bouwvakantie


bouwvakantie 1.0

collectieve vakantie voor de bouwsector gedurende drie of vier weken in de zomermaanden; collectief zomerverlof voor de bouwsector; bouwvak

Semagram (extra betekenisinformatie)


De bouwvakantie…

is vakantie

  • [Toepassingsgebied of bereik] betreft de collectieve vakantie voor de bouwsector gedurende drie of vier weken in de zomermaanden; betreft het collectief zomerverlof voor de bouwsector

    Algemene voorbeelden


    De zaterdagmarkt verhuist van 1 april tot aan de bouwvakantie in juli tijdelijk naar de Sluisberg en de Naamsevest.

    De Standaard,

    Na de bouwvakantie beginnen de werklui aan de volgende fase van de ring rond Kasterlee.

    De Standaard,

    Volgens de eerste planning had de kleine restauratie reeds voor de bouwvakantie van 1993 gereed moeten zijn.

    Meppeler Courant,

    In die eerste wedstrijd ging de Genemuider ploeg, die in verband met de late bouwvakantie nog maar drie dagen serieus in training was, kansloos met 0-3 ten onder tegen Hoogeveen.

    Meppeler Courant,